208. O Allah, Heer van de zeven hemelen en alles wat zij overschaduwen, Heer van de zeven aarden en alles wat zij bevatten. Schepper van de satans en wat zij op een dwaalspoor hebben gezet. Heer van de winden en wat zij verspreiden, ik vraag U de goedheid van deze stad en de goedheid van haar bewoners en de goedheid wat er in zit. Ik zoek toevlucht bij U tegen het kwade van deze stad en het kwade van haar bewoners en het kwade wat er in zit. [1].
"Allaahoemma rabba ssamaawaatie assab'ie wa maa adhlaln, wa rabba al-araadhieena assab'ie wa maa aqlaln, wa rabba asshayaathieenie wa maa adhlaln, wa rabba arrieyaah'ie wa maa dharayn. As-aloeka khayra haadhiehie al-qaryatie wa khayra ahlieha, wa khayra maa fieeha, wa a'oedhoe bieka mien sharrieha, wa sharrie ahlieha, wa sharrie maa fieeha".
[1] Al-H'aakiem heeft het authentiek verklaard en Ad-dahabie heeft het bevestigd 2/100, Ibn As-Soennie (nr.524). Zie ook Ibn Baaz, Toeh'fatoe l-akhyaar blz.37 H'adieth H'asan.