DimaDima.nl - De ware godsdienst voor ALLAH is de Islam
» Artikel :Hadith 37 : Het vermeerderen van de beloning
»
» Titel : Hadith 37 : Het vermeerderen van de beloning
» Volgnr: 37
Hadith 37 : Het vermeerderen van de beloning
Ibnoe cAbbaas overlevert dat de Boodschapper van Allah overlevert dat zijn Heer zei:
“Voorwaar, Allah heeft het goede en het slechte vastgesteld, en het daarna (voor ons) duidelijk gemaakt. Wie zich dan voorneemt om een goede daad te verrichten en deze vervolgens niet verricht, Allah -Gezegend en Verheven is Hij- telt dat als een volledig (verrichte) goede daad voor hem. En als hij het zich voorneemt en het vervolgens ook verricht dan telt Allah voor hem het tien- tot zevenhonderdvoudige (aan goede daden) of zelfs vele malen meer. Als hij zich voorneemt om een zonde te plegen en deze vervolgens niet pleegt, dan telt Allah dit als een volledige (verrichtte) goede daad, en als hij het (de zonde) zich voorneemt en ook uitvoert dan telt Allah het (slechts) als één zonde.”
(In deze bewoordingen overgeleverd door al-Boekhaari en Moeslim in hun authentieke verzamelwerken)
Uitleg
In deze zevenendertigsteoverlevering van Ibnoe cAbbaas y, overlevert de Boodschapper van Allah dat zijn Heer zei: “Voorwaar, Allah heeft het goede en het slechte vastgesteld.” Als een metgezel zich op deze manier verwoordt, dat wil zeggen als hij overlevert dat de Boodschapper de Woorden van zijn Heer overlevert, dan wordt een dergelijke overlevering door de geleerden een hadieth qoedsiy genoemd.
‘Voorwaar, Allah heeft het goede en het slechte vastgesteld.’ Oftewel,stelde de handelingen vast en de bijbehorende beloningen. Hij is Degene die het goede heeft geschapen en het slechte. Toen Hij de pen schiep, zei Hij hiertegen: “Schrijf!” Hij (de pen) zei: “O mijn Heer, wat moet ik schrijven?" Hij (Allah) zei: ,,Schrijf wat er zal zijn tot de Dag des Oordeels”, waarna hij (de pen) op dat momentschreef wat er zal zijn tot de Dag des oordeels.”
De context van de overlevering maakt duidelijk dat met vastleggen hier de tweede betekenis bedoeld wordt, namelijk het vastleggen van de beloning, vanwege Zijn uitspraak: “En het daarna (voor ons) duidelijk gemaakt.” Oftewel, duidelijk gemaakt aan de hand van gedetailleerde uitleg.
“Wie zich dan voorneemt om een goede daad te verrichten en deze vervolgens niet verricht, Allah telt dat als een volledig (verrichte) goede daad voor hem” Het woord ‘voornemen’ wil hier zeggen het willen, een persoon wil een goede daad verrichten, maar doet dit uiteindelijk niet. Dat Allah het als een volledige goede daad telt, wil zeggen dat er niet zoiets is als een gedeeltelijk goede daad, ook is het een bewijs dat iemand die een goede daad wil verrichten maar hiertoe niet in staat is, of met een goede daad stopt omdat hij niet meer verder kan nadat hij hiermee is begonnen, hiervoor de volledige beloning bijgeschreven zal krijgen. Dit wordt ook duidelijk uit de volgende vers:
“En wie emigreert voor de zaak van Allah, vindt op de wereld vele mogelijkheden (om te (over)leven) en overvloed. En wie zijn woning uitgaat als emigrant voor de zaak van Allah en Zijn Boodschapper, en de dood overkomt hem (onderweg), diens beloning ligt al bij Allah.” (Soerat an-Nisaa’: 100)
Hoe zit het dan met iemand die zich voorneemt om diezelfde goede daad te verrichten en hier vervolgens van afziet uit luiheid of een soortgelijke reden? Voor hem geldt deze overlevering ook, dus dat er een volledige goede daad bijgeschreven wordt, en dit vanwege zijn goede intentie.
Hij zegt verder: “En als hij het zich voorneemt en het vervolgens ook verricht, dan telt Allah voor hem het tien- tot zevenhonderdvoudige (aan goede daden) of zelfs vele malen meer.” Als iemand zich een goede daad voorneemt en het ook daadwerkelijk doet met een zuivere intentie voor Allah en op de wijze die de Profeet ons geleerd heeft, dan telt Allah het tien- tot zevenhonderdvoudige (aan goede daden) of zelfs nog vele malen meer. Het aantal maal waarmee deze goede daad wordt vermenigvuldigd, is afhankelijk van hoe goed de daad is uitgevoerd en hoe zuiver de intentie is, en als Allah het wilt, dan vermeerdert Hij het nog meer als gunst voor Zijn dienaar en uit vrijgevigheid. De Verhevene zegt:
“Diegenen die hun eigendommen uitgeven voor de zaak van Allah zijn als een korrel zaad, die zeven aren doet ontkiemen, (met) in elke aar honderd korrels. En Allah verveelvoudigt voor wie Hij wilt en Allah is Alomvattend, Alwetend.”
(Soerat al-Baqarah: 261)
Verder zegt Hij: “Als hij zich voorneemt om een zonde te plegen en deze vervolgens niet pleegt, dan telt Allah dit als een volledig (verrichtte) goede daad en als hij het (de zonde) zich voorneemt en ook uitvoert, dan telt Allah het (slechts) als één zonde.” Als iemand zich voorneemt om een zonde te plegen en deze vervolgens niet pleegt, dan telt Allah dit als een volledig (verrichtte) goede daad. Dit geldt als hij deze zonde laat voor Allah, zoals in een aantal overleveringen gezegd wordt, waaronder: “Omdat hij het laat voor Mijn Beloning.”
(Moeslim)
Oftewel, omwille van Mij.
Een persoon die een zonde laat, nadat hij deze wilde plegen, behoort tot één van de volgende drie categorieën:
1.Iemand die de zonde probeert te plegen, en ernaar streeft om het te doen, maar er niet in slaagt. Voor deze persoon wordt de last van de volledig (verrichte) zonde gerekend.
2.Iemand die zich voorneemt om een zonde te plegen, en zich daarna bedenkt; niet uit angst voor Allah, maar omdat hij zelf een afkeer voor de daad krijgt (om elke andere reden dan de hiervoor genoemde). Voor hem wordt geen zonde noch goede daad gerekend.
3.Iemand die de zonde laat voor Allah uit angst voor Hem. Deze persoon zal, zoals deze overlevering ons leert, een volledige goede daad bijgeschreven krijgen.
Hij zei: “En als hij het (de zonde) zich voorneemt en ook uitvoert dan telt Allah het als één zonde.” En de volgende Woorden van Allah getuigen hier ook nog eens van:
“Wie met een goede daad komt, voor hem is er dan (het) tien(voudige) daarvan (als beloning), en wie met een slechte daad (zonde) komt, die zal niet met iets anders beloond worden dan het gelijke daarvan, en hun zal geen onrecht worden aangedaan.”
(Soerat al-Ancaam: 160)
Het oordeel wat betreft zonden (oftewel dat het telt als één zonde),geldt zowel in Mekka als daarbuiten, en ten allen tijden, behalve in de Gewijde Maanden (al-Asjhoer ul-Hoeroem). Weliswaar is de zonde in Mekka ernstiger en gewichtiger in omvang. Hierover zegt Allah, de Verhevene:
“Waarlijk, degenen die ongelovig zijn en (anderen) weerhouden van de weg van Allah, en de Masdjid ul-Haram (de gewijde moskee in Mekka), die Wij voor (alle) mensen hebben gemaakt, de inwoner en de bezoeker. Wie dan wenst om daar kwaad te doen middels onrecht, Wij zullen hem een pijnlijke bestraffing laten proeven.”
(Soerat al-Haddj: 25)
De geleerden zeggen: “De goede daden en de zonden worden vermeerderd tijdens deugdzame perioden (zoals Ramadan) en op deugdzame plekken (zoals Mekka). Maar de goede daden worden verveelvoudigd in aantal, en de zonden worden vermeerderd in de hoedanigheid (e.g. de zonde telt zwaarder), en niet in aantal, vanwege het vers:
“En wie met een slechte daad (zonde) komt, die zal niet met iets anders beloond worden dan het gelijke daarvan”
(Soerat al-Ancaam: 160)
Wat leert deze overlevering ons?
·Deze overlevering van cAbdoellah Ibnoe cAbbaas, van de Boodschapper van Allah , waarin hij de Woorden van zijn Heer overlevert, leert ons ten eerste dat de Profeet de Woorden van zijn Heer overleverde, en dat een dergelijke overlevering een hadith qoedsiy genoemd wordt door de geleerden.
·Dat Allah voor de goede daden een beloning heeft vastgesteld en voor de zonden een beloning heeft vastgesteld. Dit toont ons Zijn perfectie in Zijn Rechtvaardigheid en Zijn Oordeel over zaken.
·Dat Zijn Barmhartigheid en Zijn Genade (veel) groter is dan Zijn Woede en Zijn Toorn, aangezien Hij voor een (verrichtte) goede daad een veelvoud daarvan tegenover stelt, terwijl Hij een zonde met iets soortgelijks (in zwaarte en hevigheid) beloont.
·Het verschil tussen het voornemen een goede daad te verrichten en het voornemen een zonde te verrichten. Als iemand zich namelijk voorneemt om een goede daad te verrichten en het uiteindelijk niet doet dan wordt er een volledige goede daad bijgeschreven. Dit is als hij het laat zonder reden, dan wordt er voor hem de volledige beloning gerekend van het hebben van een goede intentie. Als hij het echter laat vanwege een goede reden dan wordt de volledige beloning van het hebben van een goede intentie en het uitvoeren van die daad bijgeschreven, vanwege de overlevering: “Voor degene die ziek is of op reis, wordt opgeschreven (aan goede daden) wat hijzoudoen als hij gezond en niet reizende was.”
(al-Boekhaari)
Wat betreft iemand die het voornemen heeft om een zonde te plegen maar het laat omwille van Allah, die krijgt een volledige goede daad bijgeschreven. Als hij de zonde laat omdat hij hem niet meer wil plegen om elke andere reden, dan wordt er geen goede daad noch een zonde bijgeschreven. Als hij echter de zonde laat uit onmacht dan wordt hem dezelfde last als iemand die de zonde pleegt aangerekend wat betreft de intentie. Dus hem wordt het hebben van een slechte intentie aangerekend, tenzij hij daadwerkelijk aan de slag is gegaan met die intentie, dus is begonnen met de zonde maar er vervolgens niet in slaagt om die te plegen, deze persoon wordt de volledig (gepleegde) zonde aangerekend, vanwege de woorden van de Profeet : “Als twee moslims elkaar treffen met hun zwaarden (om elkaar te bevechten), dan zullen de doder en de gedodein het Vuur (belanden). Zij zeiden (de metgezellen): “O, Boodschapper van Allah, dat is de doder (dat is duidelijk), maar hoezo de gedode (ook)? Hij zei: “Omdat hij zo gedreven was om zijn vriend te doden.”