DimaDima.nl - De ware godsdienst voor ALLAH is de Islam
» Artikel :Hadith 22 : Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden?
»
» Titel : Hadith 22 : Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden?
» Volgnr: 22
Hadith 22 : Hoe kunnen wij het Paradijs binnentreden?
Aboe cAbdoellah Djaabir ibnoe cAbdoellah al-Ansaari overlevert dat een man de Profeet vroeg: “Denkt u, dat wanneer ik de voorgeschreven gebeden verricht, de (maand) Ramadan vast, mijzelf de toegestane zaken toesta en mijzelf de verboden zaken verbied en verder niets meer doe, ik dan het Paradijs binnentreed?” Hij zei: “Ja.”
(Overgeleverd door Moeslim)
An-Nawawi heeft gezegd: “En de betekenis van ‘De verboden zaken verbied’ is het vermijden van de Haraam zaken. En ‘mijzelf de toegestane zaken toesta,’ betekent: ik verricht de halaal (zaken) overtuigd van het feit dat deze toegestaan zijn.
Uitleg
“Denkt u, dat wanneer ik de verplichte gebeden verricht,” wil zeggen de vijf dagelijkse gebeden en het vrijdaggebed (Salaat ul-Djoemoecah).
“..De (maand) Ramadan vast.” Ramadan is de maand tussen de Islamitische maand Shacbaan en Shawwaal.
In deze overlevering worden geen Zakaah (armenbelasting) en Hadj (de bedevaart) genoemd. Hieruit kunnen wij opmaken dat deze zijn inbegrepen in de volgende uitspraak van de man: “…En mijzelf de verboden zaken verbied.” Het niet geven van de Zakaah is immers een verboden zaak en ook het niet verrichten van de Hadj is haraam.
Wat ook mogelijk is met betrekking tot de Hadj is dat deze uitspraak van de Profeet waarschijnlijk werd gedaan voordat de Hadj als verplichting werd opgelegd. En wat betreft de Zakaah, de Profeet wist wellicht dat de man arm was en dus geen Zakaah hoefde te betalen. De Profeet paste zijn uitspraak aan, aan de situatie waarin de man verkeerde.
Wat leert deze overlevering ons?
De gedrevenheid van de metgezellen in het stellen van vragen aan de Profeet.
Het doel van dit leven is het binnentreden van het Paradijs.
Het belang van de verplichte gebeden, die aanleiding zijn voor het binnentreden van het Paradijs, evenals het belang van de overige zaken die genoemd zijn in deze overlevering.
Het belang van het vasten.
De verplichting van het halaal verklaren van de toegestane zaken en het haraam verklaren van de verboden zaken. Met andere woorden: men moet de toegestane zaken verrichten terwijl hij ervan overtuigd is dat deze toegestaan zijn. En men moet de verboden zaken vermijden omdat men ervan overtuigd is dat deze verboden zijn. Wat betreft de toegestane zaken, men is er vrij in deze wel of niet te verrichten. En wat betreft de verboden zaken, men is verplicht deze te vermijden. Dit moet gepaard gaan met de overtuiging dat dit verboden is.
An-Nawawi heeft gezegd: “En de betekenis van ‘De verboden zaken ontzeg’ is het vermijden van de Haraam zaken.” Wat hier echter wel toegevoegd moet worden is: “Ik heb de verboden zaken vermeden, vanwege de overtuiging dat deze verboden zijn, en Allah weet het het best.”