» Titel : Hoedoed - het overschrijden van de grenzen van Allah
» Volgnr: 099
Hoedoed - het overschrijden van de grenzen van Allah
Allah stuurde de profeet Mohammed naar de mensheid om ons de blijde tijdingen te geven, maar ook om ons te waarschuwen.
In de Qoraan staat:
“En Wij hebben jou niet gestuurd (O Mohammed ) behalve als een brenger van de blijde tijdingen en een waarschuwer voor de gehele mensheid, maar de meeste mensen weten niet.” (Soerah Saba: 28)
Zoals we weten was Mohammed de laatste profeet door Allah gezonden. Met zijn komst werd de islaam voltooid en vervolmaakt.
De islaam werd een duidelijk, zichtbare weg; puur en perfect, waarbij de grenzen voor ons bepaald werden. Wat voor een moeslim is toegestaan en wat voor hem is verboden; alles werd vastgelegd in het Boek en onderwezen door Allahs boodschapper om op die manier een zuivere oemmah (gemeenschap) te creëeren.
Het Arabische woord ‘hoedoed’ is het meervoud van ‘hadd’; Al-hoedoed zijn de grenzen die Allah heeft bepaald en als men deze overschrijdt, zal degene gestraft worden volgens de voorgeschreven straffen van Allah. Deze straffen worden ook ‘hoedoed’ genoemd. Al-hoedoed heeft dus eigenlijk twee betekenissen.
Waar ik het in deze lezing over zal hebben zijn ‘al-hoedoed’ hetgeen het verschil tussen haraam en halaal weergeeft. En om de grenzen van Allah niet te overschrijden moeten we op de hoogte zijn van wat is toegestaan en wat is verboden. Want anders zullen we tot de ongelukkigen behoren, zoals Allah zegt:
“En wie de grenzen door Allah bepaald overschrijdt, behoort tot de dhalimoen (zondaren, enz).” (Soerah al-Baqarah: 229)
Veel moeslims overschrijden de grenzen van Allah. Sommigen uit onwetendheid en sommigen omdat ze niet anders willen. Hierdoor zien we dat vandaag de dag de oemmah zwak is geworden. De islaam is zwak geworden en de liefde voor deze doenja (deze wereld) is groter geworden. We zien dat veel moeslims de bevelen van Allah naar hun eigen hand zetten, ze negeren ze of ze creeëren hun eigen islaam met hun eigen nieuwe bevelen en verboden. En zo lang de moeslims op deze manier doorgaan te leven, hoeven we niet te verwachten dat de oemmah zo zal worden zoals hij eens was, want Allah heeft gezegd:
“Dat is zo omdat Allah nooit een gunst zal veranderen die Hij aan een volk heeft geschonken, totdat zij veranderen wat in hun zelf is. En voorzeker, Allah is de Al-Horende, de Al-Wetende.” (Soerah al-Anfal;53)
De islaam wordt beschreven als een Gunst gegeven door Allah aan ons, een Gunst die verwaarloosd wordt doordat zo vaak en gemakkelijk de grenzen van Allah worden overschreden. Haraam wordt halaal gemaakt en maar weinig zien we dat de moeslims werkelijk voor de islaam strijden door te luisteren naar Allahs Bevelen.
Hoe komt dit?
Hoe komt het dat we in deze tijd zo vele moeslims zien die gemakkelijk omgaan met het overschrijden van de grenzen van Allah en zich hier nauwelijks om bekommeren. Alleen misschien wanneer de maand Ramadaan in aantocht is, zien we vele moeslims die hun slechte gewoontes tijdelijk willen opgeven of zich realiseren dat ze op een slechte manier leven.
Hier volgen enige oorzaken waarom moeslims de grenzen van Allah overschrijden.
Door de bedorvenheid van het hart.
Als er in het hart alleen het zuivere ‘houden van’ van Allah zit met het gehoorzaam zijn aan Hem en de vrees om de grenzen te overschrijden die Hij heeft bepaald, dan zal die persoon niet over de grenzen gaan. In ieder geval niet op de manier dat hij zonden begaat zonder zich erom te bekommeren. Degene heeft berouw en probeert zich te beteren.
Maar degene die die vrees niet kent (om de grenzen te overschrijden), zich dus niet bekommert over wat haraam (verboden) is, zal makkelijk over de grenzen gaan en voordurend zich in haraam zaken bevinden. Zijn hart is bedorven.
Want het goede gedrag van de dienaar komt juist af van zijn hart, zoals we in volgende hadieth kunnen lezen.
Overgeleverd door Noe’man bin Bashier dat de profeet zei:
“Pas op! Er is een klomp vlees in het lichaam, als het goed is, is het hele lichaam goed, maar als het bedorven is, is het gehele lichaam bedorven en dat is het hart.”
(gedeelte hadieth van al-Boechaarie)
Ibn al-Qayyim heeft gezegd:
“Het hart wordt soms ziek net zoals het lichaam, en de ‘tauwbah’ (berouw) is hier de genezing voor.
Soms komt er ook roest op het hart, net zoals er roest op een oude spiegel kan komen, en de ‘dhikr’ (herinneren aan Allah zoals bijv. Tasbieh, Qoraan lezen, Tasmieh, enz) is daar het middel voor dat de roest laat verdwijnen. Het hart is soms ook bloot/kaal en de ‘taqwa’ (vrees voor Allah) is de bedekking ervoor.
En soms heeft het hart honger en dorst net zoals het lichaam. En het voedsel voor het hart is kennis opdoen, houden van Allah alleen en ‘tawakkoel’ (vertrouwen op Allah).”
Deze geleerde heeft dus gezegd dat om je hart schoon te krijgen er tauwbah op moet zijn, om zo als je de grenzen overschrijdt, oprecht berouw aan Allah hiervoor zal tonen. Je hart moet bezig zijn met dhikr-Allah; want dit verzacht je hart en laat je denken en houden van Allah, zodat je Hem alleen Tevreden over jou wil laten zijn en niet ontevreden door iets te doen dat haraam is. Het hart moet taqwa hebben zodat je je bewust bent van Allah, dat Hij je altijd ziet en dat je bij Hem ter verantwoording zult worden geroepen voor de fouten die je maakt. Je hebt die bewuste vrees voor Hem en het sterke houden van nodig, om alles te laten dat Hem niet behaagt en alles te doen waar Hij juist van houdt. En tot slot heeft het hart kennis nodig om zo een sterkere imaan (geloof) te krijgen waardoor je meer van Allah kunt houden.
Al deze zaken heeft het hart dus nodig om ‘gezond’ te blijven.
Iedere moe’min (ware gelovige) behoort deze eigenschappen te hebben in zijn hart.
Je moet dus alert zijn op je hart en ervoor waken niet de grenzen te overschrijden. Want als je doorgaat met de grenzen te overschrijden zal Allah je hart blind maken. En dan weet je het verschil niet meer tussen goed en slecht.
In de Qoraan staat:
“Hebben zij niet door het land gereisd en hebben zij harten en oren waarmee zij begrijpen en horen?
Voorzeker, het zijn niet de ogen die blind worden, maar het zijn de harten in de borsten die blind worden.” (al-Hadj: 46)
Als een persoon dus doorgaat met slechte zaken dan zal er een grens komen tussen hem en Allah . Want hij zal er gewoon mee doorgaan, blindelings, en er is niets of niemand dat hem doet stoppen. Er is geen taqwa, er is geen tauwba, ‘er is geen zuiver houden van’ van Allah, geen vrees voor de Laatste Dag; kortom hij bevindt zich in haraam en gaat hier mee door en dwaalt steeds verder en verder af.
Ibn al Qayyim vermeldt drie soorten harten:
1) Het hart waar licht (imaan) in zit. Dit is het hart van de moe’min (ware gelovige)
Hij overschrijdt niet gemakkelijk de grenzen van Allah. En wanneer hij dit doet is zijn hart daarna vervuld van spijt en doet hij tauwbah waarbij hij de intentie heeft niet in dezelfde fout te vervallen.
2) Het hart dat soms gesloten is en waar soms imaan in zit. Dit hart bevat soms imaan wanneer de persoon bijvoorbeeld in goed gezelschap (praktizerende moeslims) verkeert of goede momenten heeft, maar vervalt in slechtheid doordat hij zich gemakkelijk laat beïnvloeden door bijvoorbeeld slecht gezelschap of omgeving. Deze persoon zijn imaan is zwak. En dit zien we bij veel moeslims gebeuren. Moeslims die niet voor hun geloof durven uit te komen waardoor ze de regels door Allah bepaald achterwege laten, of moeslims die soms of nooit salaah doen en te zwak zijn in hun geloof, en daarom met de kaafirs meegaan. Of zij kunnen de verleidingen van dit leven niet weerstaan, zeker in een land zoals dit, en laten zich misleiden door de Shaitaan.
3) Het gesloten hart. Dit is het hart van de kaafir. Een hart wageen imaan zit. Ook al kunnen iemands handelingen voor de buitenwereld goed lijken, voor Allah overschrijdt hij de hoogste grens, namelijk shirk (het plaatsen van deelgenoten naast Allah). Zo’n persoon begaat de grootste zonde voor Allah en zal daarvoor eeuwig zijn straf krijgen.
De tweede oorzaak waarom moeslims de grenzen overschrijden is omdat zij een sterk verlangen hebben naar rijkdom en hun lusten en begeertes volgen. In de Qoraan zegt Allah:
“Vervolgens volgde hen een nageslacht op die de gebeden hebben opgegeven (dit betekent lieten hun gebeden verloren gaan, ofwel door ze niet te doen, of niet op de juiste tijd of niet perfect, enz) en hun lusten hebben gevolgd. Aldus zullen zij in de Hel worden gegooid.” (Soerah Maryam:59)
Hiermee wordt bedoeld dat ze alcohol gebruiken, valse getuigenissen geven, verboden dingen eten, verdovende middelen gebruiken, misdaden begaan, roddelen, overspel plegen, bedriegen, stelen, enz. enz.
Door het volgen van je lusten kun je dus gemakkelijk over de grenzen gaan. En je bestemming zal aldus de Hel zijn. Het is daarom altijd belangrijk tevreden te zijn met wat je hebt en niet altijd naar meer te verlangen, want dit kan tot zonden leiden. Zoals in de Qoraan wordt vermeld:
“Aldus ging hij voort voor zijn volk met zijn prachtvertoon. Degenen die verlangen hadden naar het leven in deze wereld, zeiden: ‘O, hadden wij maar hetgeen Qaroen was gegeven? Voorzeker! Hij is de bezitter van een groot fortuin.
Maar degenen aan wie (religieuze) kennis was gegeven, zeiden: ‘Wee jullie! De beloning van Allah (in het Hiernamaals) is beter voor degenen die geloven en rechtschapen daden doen, en niemand zal dit verkrijgen behalve degenen die geduldig zijn (in het volgen van de waarheid).’” (al-Qasas: 79-80)
Tevreden zijn met wat je hebt en niet altijd naar meer verlangen in dit leven is een belangrijk gegeven om niet de grenzen te overschrijden. In de volgende hadieth lezen we ook dat de profeet heeft gezegd dat je basisbehoeftes voldoende behoren te zijn om als moeslim te leven, en als je daar tevreden mee bent je succesvol zult zijn in het Hiernamaals.
Overgeleverd door Abdullah Amr ibn al-Aas dat de profeet zei: “Een persoon die de islaam accepteert en voorziening wordt gegeven die voldoende voor zijn behoeftes is, en hij is tevreden met wat Allah hem heeft gegeven, heeft succes en voorspoed verkregen.” (Moeslim)
3) De derde oorzaak voor het overschrijden van de grenzen van Allah is dat iemand geen vrees heeft voor Allah. Het overschrijden van de grenzen wordt gemakkelijk als de dienaar geen vrees kent voor zijn Rabb.
In vele ayaat staat dat Allah ar-Rahmaan, ar-Rahiem (de meest Barmhartige, de meest Genadevolle) is. Heel veel moeslims gaan makkelijk om met hun zonden en praten deze goed door te zeggen dat Allah alle zonden, behalve shirk, vergeeft. Of ze beloven in de toekomst zichzelf te verbeteren, en stellen het tonen van berouw dus uit. Ze vergeten daarbij dat Allah ook Rechtvaardig is. Allah waarschuwt de mens dikwijls in de Qoraan dat we niet kunnen ontkomen aan Zijn Straf en Hij maakt het verplicht voor ons vrees voor Hem te hebben, en daarnaast vergeeft Allah.
Dat Allah alle zonden behalve één vergeeft is in principe zo, maar dit is wel gebonden aan voorwaarden. We lezen eerst in de Qoraan:
“Zeg: “O ibadie” (Mijn dienaren) die de grenzen tegen zichzelf hebben overschreden (door slechte daden en zonden te begaan)!
Wanhoopt niet op de Genade van Allah, voorzeker Allah vergeeft alle zonden. Waarlijk Hij, is Vaak-Vergevend, Meest Genadevol.” (Soerah az-Zoemar: 53)
Als de dienaar een zonde begaat is Allah altijd Vergevingsgezind, maar daar tegenover staat dat Allah ook Rechtvaardig is. Een grote zondaar kan vergeven worden mits hij berouw toont en de voorgeschreven straffen van Allah ondergaat en als hij deze niet in dit leven ondergaat, zal hij hiervoor in het Hiernamaals gestraft worden. Want Allah is immers Rechtvaardig.
“Voorzeker, (O Mohammed ) de Greep (Straf) van jouw Rabb is streng.” (Soerah al-Boeroedj:12)
“O kinderen van Israiel! Herinnert Mijn Gunst die ik aan jullie heb geschonken en vervul (jullie verplichtingen jegens) Mijn verdrag (met jullie) zodat Ik (Mijn verplichtingen aan) jullie verdrag (met Mij) vervul, en vreest niemand behalve Mij.” (Soerah al-Baqarah: 40)
Ibn Abbaas heeft over deze aya gezegd: “Allah zegt: ‘Jullie moeten bang voor Mij zijn, anders zal Ik de straf op jullie zenden zoals de volkeren voor jullie.’”
De dienaar van Allah behoort vrees te hebben voor Allah en voor de Laatste Dag. Dit weerhoudt hem namelijk ervan in zonden te vervallen.
Hoe vaak gebeurt het niet dat moeslims een zonde begaan zoals alcohol gebruiken, zonder zich om deze zonde te bekommeren, of haraam werk hebben, of overspel plegen en hier gewoon mee doorgaan. Het overschrijden van de grenzen van Allah wordt voor vele moeslims steeds makkelijker, ze vervallen in de ene zonde na de andere, zonder dat er sprake is van ‘tauwbah’ (oprecht berouw).
In de volgende hadieth lezen we over het overschrijden van de grens door het plegen van één van de grootste zonden, namelijk overspel en het enorme berouw wat iemand had. En niet door alleen te zeggen: ‘Ik heb zo’n spijt, ik heb zo’n spijt. Nee, werkelijk vrees hebben voor Allah, de Almachtige. Ervoor kiezen de straf in dit leven te ondergaan in plaats van in het Hiernamaals.
Overgeleverd door Abdullah b. Boeraida die vertelde op het gezag van zijn vader dat Ma’iz b. Maalik al-Aslamie naar Allahs boodschapper kwam en zei: “Allahs boodschapper, ik heb een grote fout begaan; ik heb overspel gepleegd en ik verlang er naar dat jij mij zuivert.” Hij draaide hem van zich af. De volgende dag, kwam hij (Ma’iz) opnieuw naar hem en zei: ‘Allahs boodschapper, ik heb overspel gepleegd.’ Allahs boodschapper draaide hem voor de tweede keer van zich weg en stuurde hem naar zijn mensen en zei: ‘Weten jullie of er iets mis is met zijn hersens?’ Zij ontkenden dat en zeiden: ‘Wij kennen hem alleen als een verstandige goede man onder ons, zover wij kunnen beoordelen.’
Hij (Ma’iz) kwam voor de derde keer en hij (de profeet ) stuurde hem weg zoals de voorgaande keren. Hij vroeg over hem en zij informeerden hem dat er niets mis was met hem of met zijn hoofd. Toen het de vierde keer was, werd er een kuil voor hem gegraven en de profeet sprak een oordeel over hem uit en hij werd gestenigd.
Hij (de overleveraar) zei: “Er kwam naar de profeet een vrouw van Ghamid en zei: ‘Allahs boodschapper, ik heb overspel gepleegd, reinig mij aldus. Hij (de profeet ) draaide haar weg.’ De volgende dag zei zij: ‘Allahs boodschapper, waarom draai je mij weg? Misschien draai je mij weg zoals je Ma’iz hebt weggedraaid. Bij Allah, ik ben zwanger geworden.’
Hij zei: “Goed, als je erop staat, vertrek dan totdat je bevallen bent (van je kind).’
Toen zij bevallen was kwam zij met haar kind (gewikkeld) in een doek en zei: ‘Hier is het kind aan wie ik geboorte heb gegeven.’ Hij zei: ‘ Ga en geef hem borstvoeding totdat je hem speent.’ Toen zij hem had gespeend, ging zij naar hem met het kind dat een stuk brood in zijn hand had. Zij zei: ‘Allahs boodschapper, hier is hij, ik heb hem gespeend en hij eet voedsel.’ Hij (de profeet ) vertrouwde het kind toe aan één van de moeslims en verkondigde daarna de straf. En zij werd in een kuil geplaatst die tot haar borst kwam en hij beval de mensen en zij stenigden haar. Khalid b. Walid kwam naar voren met een steen die hij tegen haar hoofd gooide en er kwam een spoor bloed op het gezicht van Khalid en zo raakte hij haar. Allahs boodschapper hoorde zijn (Khalids) vloek die hij naar haar smeet. Daarop zei de profeet :’Khalid wees vriendelijk.Bij Hem in Wiens Hand mijn leven is, zij heeft zo’n berouw gemaakt dat zelfs een slechte belasting-verzamelaar (iets wat door de profeet wordt vervloekt uit pre-islamitische periodes) berouw zou hebben, hij vergeven zou worden. Vervolgens gaf hij het bevel over haar, hij bad over haar en zij werd begraven. (Moeslim)
Soebhana-Allah!
Waar in de geschiedenis kunnen we zo’n voorbeeld vinden van oprecht berouw, na het plegen van zo’n grote zonde. Grote zonden werden er dus ook gepleegd in de tijd van de profeet , maar toen was er sprake van een enorm berouw. Moeslims die om hun straf kwamen vragen. Ze bezaten de complete overtuiging dat Allah altijd alles ziet en dat je nooit kunt ontkomen aan Zijn Straf. Zoals in deze hadieth, de moed om keer op keer terug te gaan naar de profeet en hem om de straf te vragen zodat zij gezuiverd zouden worden. Hoe makkelijk was het niet geweest zich na de eerste keer, toen de profeet de man en daarna de vrouw van zich af keerde, niet meer terug te komen. Maar dat konden ze beiden niet. De vrouw met haar kind bijvoorbeeld, zij wachtte tot zij bevallen was, daarna totdat het gevoed was en daarna wilde zij haar straf ondergaan, een lange tijd daarna. Hier is werkelijk sprake van vrees hebben voor onze Rabb. Niet verder kunnen leven met zo’n zonde, en bang voor de straf in het Hiernamaals. Zowel Ma’iz als de vrouw gaven er de voorkeur aan de straf in dit leven te ondergaan boven de straf in de Hel. Het geloof in Allah en in het Hiernamaals zijn feiten die taqwa teweegbrengen in het hart van de moeslim.
We hebben het hier gehad over één van de grootste zonden waar de doodstraf op staat. Maar laten we eens naar onszelf en de moeslims om ons heen kijken, op wat voor manier zij en wij ook iedere keer de grenzen van Allah overschrijden.
Zonden waar moeslims ook gemakkelijk mee omgaan, zoals roddelen, of bedriegen, leugens vertellen over iemand, het recht van iemand misbruiken, en ga zo maar door. We moeten vergeving voor deze zonden vragen aan Allah, iedere keer opnieuw. En met oprecht berouw zal Allah ons hiervoor vergeven, als we ook werkelijk proberen niet in dezelfde fouten te vervallen.
Maar we mogen hierbij één ding niet vergeten. De persoon wie je onrecht hebt aangedaan, die je hebt bedrogen, of je hebt over hem gelogen, of geroddeld, of een belofte hebt verbroken; die persoon kan zijn recht opeisen op de Laatste Dag. Hij zal jou die zonden dan niet vergeven. En hij zal goede werken van jou nemen voor hetgeen jij hem hebt aangedaan in dit leven, dit is zijn recht. Iedereen zal op de Laatste Dag voor zijn eigen hasanat (zegeningen) en goede werken vechten. En jij zult op die Dag tot de verliezers behoren want je goede werken zullen aldus verloren gaan. Je zult in dit leven dus ook bij de mensen de dingen moeten rechtzetten door vergeving te vragen, of de dingen met iemand uit te praten. En hier gaan we vaak heel makkelijk mee om. En dit hoort allemaal bij het aanwezig zijn van de taqwa, de vrees voor Allah, de vrees voor de Laatste Dag.
4) De vierde oorzaak waarom moeslims de grenzen van Allah overschrijden is djahil.
Djahil is het tegenovergestelde van kennis hebben, dus we hebben het hier over onwetendheid.
Allah heeft de djahil op vele plaatsen in de Qoraan veroordeeld. Zoals:
“Ik berisp je, als je tot één van de onwetenden zou behoren.” (Soerah Hoed: 46)
Ibn Othaimien heeft gezegd dat we kunnen spreken over 2 soorten djahil:
1)Iemand die zijn geloof niet begrijpt en
2) Iemand die zaken van het geloof verkeerd begrijpt
Met degene die zijn geloof niet begrijpt (punt 1) wordt bedoeld dat hij door de onwetendheid (djahil) op een verkeerde manier ibaadah (aanbidding) doet voor Allah. Een voorbeeld hiervan is het overschrijden van de belangrijkste grens, tauwhied. Door onwetendheid hierover kan het iemand naar shirk (ongeloof) leiden. Zoals het verhaal van Banie Israiel in de Qoraan:
“En Wij brachten de Kinderen van Israiel (met veiligheid) over de zee, en zij kwamen bij een volk dat toegewijd was aan sommige van hun idolen (in aanbidding). Zij zeiden: ‘O Moesa! Maak voor ons een Ilaha (een god) zoals zij aliah (goden) hebben.’
Hij zei: ‘Voorzeker, jullie zijn een volk dat niet weet (de Grootsheid en Verhevenheid van Allah en hetgeen verplicht is voor jullie, dit betekent het aanbidden van niemand dan Allah Alleen, de Ene en Enige God van alles dat bestaat).’
(Moesa voegde toe): “Voorzeker, deze mensen zullen vernietigd worden voor dat waar zij zich mee bezig houden (afgoden-aanbidding). En alles dat zij doen is voor niets.” (Soerah: al-A’raf: 138-139)
Ibn Kethier heeft over deze ayaat gezegd: “Door de djahil (onwetendheid) van Banie Israiel begrepen ze niet op wat voor manier ze Hem moesten aanbidden. Ze begrepen hun geloof dus niet en wilden door de onwetendheid op een verkeerde manier ibaadah (aanbidding) doen voor Allah. Er zijn nog andere voorbeelden te noemen van personen die djahil (onwetend) zijn in hun geloof, zoals zij die niet volgens de Shariah vasten, of Dhikr-Allah doen niet volgens de Soennah, of zij die graven van zogenaamde ‘vrome mensen’ aanbidden.
De tweede groep van djahil (punt 2) die de zaken van het geloof verkeerd begrijpt, zijn degenen die na kennis te hebben opgedaan, dit verkeerd begrijpen of verkeerd overbrengen op anderen. Bijvoorbeeld, iemand die een fatwa hoort of een lezing van een Imaam en die hij verkeerd begrijpt en het na die les aan andere moeslims overbrengt wat hij denkt gehoord of begrepen te hebben.
Het is belangrijk dat als een persoon onwetend is, hij absoluut geen kennis moet overbrengen. Als hij dat toch opzettelijk doet, zal hij hiervoor gestraft worden.
In een hadieth lezen we hierover:
Overgeleverd door Abdullah bin Amr bin al-Aas dat hij de profeet hoorde zeggen:
“Allah zal niet de kennis wegnemen door het weg te grissen van mensen, maar het zal weggenomen worden als een gevolg van de dood van geleerde personen, zo dat er geen geleerde persoon meer zal zijn, mensen zullen onwetende personen als hun leiders nemen en zullen hen vragen om leiding in religieuze aangelegenheden en zij zullen fatawas zonder kennis geven. Aldus zullen zij zichzelf afdwalen en zullen zij anderen laten afdwalen.” (al-Boechaarie & Moeslim)
Het is belangrijk voor ons allemaal te weten tot hoe ver onze kennis reikt.
Beantwoord nooit vragen die je niet weet, of discussieer niet over dingen waar je geen kennis over hebt. We zijn allemaal nog steeds zeer beperkt met onze kennis. Maar we moeten er voor werken om steeds verder te komen met die kennis en zeker geen kennis overbrengen waar we geen kennis over hebben.
5) De vijfde oorzaak voor het overschrijden van de grenzen van Allah is de taqlied.
Taqlied betekent het volgen van uitspraken van mensen die daarvoor geen bewijs hebben, dus hen blindelings volgen. Taqlied is geen bruikbare kennis en is passend voor het onwetende volk.
Als voorbeeld noemt Allah in de Qoraan:
“En ook stuurden Wij geen waarschuwer voor jou (O Mohammed) naar enige stad (volk), maar dat de wellustigen onder hen zeiden: ‘Wij zagen onze voorvaderen een bepaalde weg en religie volgen en wij zullen voorzeker in hun voetstappen treden.” (Soerah az-Zoechroef:23)
Het volgen van hun voorouders weerhield hen ervan de leiding van Allah te accepteren. Zij zeiden:
“Waarlijk, wij geloven niet in datgene waarmee jij bent gestuurd.”
(Soerah az-Zoechroef:24)
Allah zei ook, toen Hij de ongelovigen beoordeelde:
“Wat zijn deze afbeeldingen waaraan jullie je toewijden?”
Zij zeiden: “We zagen onze vaderen ze aanbidden.” (Soerah al-Anbiyah:52-53)
Hier is dus een voorbeeld van taqlied; het volgen van de voorouders zonder de juiste leiding te willen accepteren. En hoe vaak zien we dit tegenwoordig niet. Moeslims die de grenzen overschrijden doordat ze blindevolgen wat hun ouders hen hebben geleerd, of wat een Imaam heeft gezegd alleen omdat hij de naam draagt Imaam te zijn, zonder te weten of iemand werkelijk de Soennah volgt en betrouwbaar is in zijn kennis. En wat ook belangrijk is: verdiep jezelf in de islaam, lees en luister en verifieer waar de kennis vandaan komt. Denk eerst zelf na, raadpleeg je hart en volg niet zonder meer wat anderen doen.Verzeker je ervan dat de kennis wordt genomen uit de bron: de Qoraan en de Soennah van onze profeet .
Ibn al-Qayyim heeft over taqlied gezegd:
“Het is niet toegestaan om fatawas (uitspraken door geleerden) op basis van taqlied te geven. Taqlied is geen kennis en fatawas zonder kennis zijn niet toegestaan.”
Dus een ieder moet waakzaam zijn en zich niet inlaten met taqlied.
Vele moeslims volgen bijvoorbeeld blindelings één van de vier wetscholen hetgeen in strijd is met de Shariah. Alle vier Imaams verwerpen taqlied. Allen dringen er op aan alle bewijs te allen tijde te halen uit de Qoraan en de Soennah. En zij benadrukken erop datgene te verwerpen dat in tegenstrijd is met de Qoraan en de Soennah, ook al zou dat weer in strijd zijn met hun mening.
Eén van de grootste rampen van deze tijd is dat de meerderheid van de moeslims onwetend is. Zij zijn onwetend over de Qoraan, de Soennah, de uitspraken van de Sahaabah en de uitspraken van de vier Imaams die taqlied verwerpen en het niet als kennis beschouwen.
In de Qoraan zegt Allah:
“Zijn zij die weten gelijk aan hen die niet weten?” (58:11)
En de profeet zei:
“Het verschil in plaats bij Allah tussen de geleerde en de aanbidder (degene die ibaadah doet), is gelijk aan het verschil tussen mij en de laatste van jullie.”
(Sahih at-Tirmidhie)
Samengevat kunnen we stellen dat taqlied wordt verworpen en bekritiseerd. Het is onwetendheid en geen kennis. Ware kennis is de kennis van de Qoraan en de Soennah met het doel ze te begrijpen.
6) De laatste oorzaak die we hier noemen voor het overschrijden van de grenzen van Allah is ash-shoeboehaat.
Dit betekent iets waarvan niet bekend is of het haraam of halaal is.
De profeet heeft ons gewaarschuwd om ash-shoeboehaat niet te volgen.
Overgeleverd door an-Noe’man bin bashier : Ik hoorde Allahs boodschapper zeggen: “Zowel wettige als onwettige zaken zijn duidelijk, maar daar tussenin liggen twijfelachtige dingen en de meeste mensen hebben er geen kennis over. Dus een ieder die zichzelf van deze verdachte zaken redt, redt zijn geloof en zijn eer. En een ieder die zich inlaat met deze verdachte zaken is zoals een herder die (zijn dieren) naast de Hima (prive heide) van iemand anders laat grazen en op ieder moment is hij strafbaar om er binnen te gaan. O mensen! Pas op!
Iedere koning heeft een Hima en de Hima (de grenzen) van Allah op de aarde zijn Zijn onwettige dingen.
(al-Boechaarie)
In deze hadieth wordt dus duidelijk gemaakt dat als je niet weet of iets haraam of halaal is, je het niet moet doen. Want als je je inlaat met as-shoeboehaat kan het gebeuren dat je in haraam terecht komt.
Dus een waarschuwing hier, dat als je je op gevaarlijk terrein bevindt je je terug moet trekken. Want je begeeft je misschien dicht bij het overschrijden van Allahs grenzen. Het kan gebeuren dat je in zonde vervalt doordat je niet gelijk een stap terug doet. Zoals werd aangehaald in de hadieth met een herder die zijn dieren te dicht bij de heide van de ander laat grazen.
Dus als iets niet duidelijk voor je is, of het haraam of halaal is moet je het niet doen.
In een hadieth lezen we dat de profeet zei:
“Ik keerde terug naar mijn gezin en ik vond een dadel op het kleed en ik nam het om te eten. Daarna vreesde ik dat het van de sadaqah was. Direct legde ik hem terug.”
(al-Boechaarie & Moeslim)
In deze hadieth ging het slechts om een dadel, maar de profeet durfde het niet te eten uit angst dat het van de sadaqah was en hem niet toekwam.
Dit waren enkele oorzaken waarom vele moeslims, de grenzen door Allah bepaald, overschrijden. Maar er zijn ongetwijfeld nog vele oorzaken.
Laten we proberen bij alles taqwa in onze harten te vestigen, zodat we bewust met onze handelingen omgaan. Laten we elkaar daarin helpen en niet met elkaar meegaan omdat we niet de moed hebben om de ander te corrigeren.Het ‘houden van’ van Allah, de taqwa en de vrees voor de Laatste Dag moeten ons op de rechte weg houden.We vragen Allah ons te sterken en te leiden op die rechte weg. En laten we hopen dat Allah onze zonden zal vergeven