Allah heeft, uit Zijn onmetelijke geschenken, Zijn dienaren een aantal gezegende dagen gegeven; zowel voor de hadjiedj (pelgrims) als voor de thuisblijvers. Het zijn de eerste dertien dagen van de Islamitische maand, Dhoel-Hidjah. In het navolgende zullen we een aantalaspecten van de Soennah met betrekking tot deze dagen toelichten, in de hoop dat het een aansporing is om deze dagen ten volle te benutten.
De eerste tien dagen van Dhoel-Hidjah
Hun verdienste.
De eerste tien dagen van Dhoel-Hidjah hebben een speciale verdienste en betekenis in de Islaam. Dit zijn de beste dagen van het jaar. Goede daden zijn het meest geliefd bij Allah en worden daarom gedurende deze dagen het hoogst beloond.
Djaabir ibn ‘Abdoellah verhaalde dat de Boodschapper van Allah zei:
“De beste dagen zijn de Tien dagen.” (Ibn Hibbaan en Al-Bazzaar, authentiek volgens al-Albaani).
En Ibn Abbaas meldde dat de Boodschapper zei:
“Er zijn geen dagen waarin goede daden méér geliefd zijn bij Allah, dan deze tien dagen.” (al-Boechaarie, at-Tirmidhi, e.a.).
Daarop werd hem gevraagd: “Zelfs niet de djihaad op de Weg van Allah ?” Hij antwoordde: “Zelfs niet de djihaad op de Weg van Allah, behalve wanneer hij eropuit trok (voor djihaad) met zijn eigen persoon en zijn rijkdom en terugkwam met niets.” (Dat wil zeggen hij heeft alles verloren voor de Zaak van Allah). (At-Tirmidhi, authentiek volgens al-Albaani).
Wat te doen op deze dagen
Zoals in de laatste hadieth werd aangegeven, zijn alle goede daden op deze dagen het meest geliefd bij Allah . De Salaaf begrepen dit heel goed; er is overgeleverd dat wanneer de Tien dagen aanbraken, Saïd bin Djoebair zich overmatig inzette (voor de aanbidding van Allah swt), zozeer dat het bijna zijn vermogen te boven ging. Het wordt vooral aanbevolen om deze dagen veel te vasten en dhikr (het noemen en gedenken van Allah) te doen.
Dhikr
Ibn ‘Omar en Aboe Hoeraira gingen deze tien dagen altijd naar het marktplein om Takbier (Allahoe Akbar) te zeggen. En de mensen volgden hun voorbeeld en zeiden ook Takbier (al-Boechaarie). Dit wijst erop dat ze zich hielden aan het bevel van de Profeet , overgeleverd door ibn ‘Omar :
“Er zijn geen dagen die voor Allah voornamer zijn, en waarop goede daden meer geliefd zijn bij Hem, dan deze Tien dagen. Zeg daarom op deze dagen vaak Tahliel (La ilaaha illallah-er is geen god buiten Allah), vaak Takbier (Allahoe akbar-Allah is de Grootste), en vaak Tahmied (Al-Hamdoelillah-alle lof behoort aan Allah).” (Ahmed en at-Tabaraani, authentiek).
En bij de tafsier (uitleg) van de aya:
“….En de Naam van Allah veelvuldig uitspreken op de bekende dagen…” (Soerat 22:28), zegt Ibn Abbaas : “Deze bekende dagen zijn de tien dagen van Dhoel-Hidjah.” (tafsier Ibn Kathier).
Vasten
Eén van de vrouwen van de Profeet zei: “De Boodschapper van Allah vastte de eerste tien dagen van Dhoel-Hidjah, de Dag van Asjoera en drie dagen van elke maand.” (Aboe Dawoed, authentiek volgens al-Albaani).
Het vasten op deze dagen is echter niet waadjib (verplicht), noch was het een trouwe gewoonte die de Boodschapper nooit oversloeg. Aisha zei: “Ik zag de Boodschapper van Allah nooit vasten op de tien dagen.” (Moeslim).
De Dag van ‘Arafah
De negende dag van Dhoel-Hidjah wordt de Dag van ‘Arafah genoemd, omdat de pelgrims dan in aanbidding op de berg van ‘Arafah staan. Deze dag is de beste dag van het hele jaar. Aboe Qataadah overleverde dat de Boodschapper zei: “Het vasten op de Dag van ‘Arafah wist de zonden van twee jaren uit: van het voorbije en van het komende jaar. En vasten op de dag van Asjoera wist de zonden van het voorbije jaar uit. “ (Moeslim e.a.).
En Aisha overleverde dat de Boodschapper zei: “Er bestaat geen dag waarop Allah de mensen bevrijdt van het Vuur, zoals Hij op de Dag van ‘Arafah doet. Hij komt nabij (bij degenen die op “Arafah staan, figuurlijk gesproken) en dan maakt Hij aan Zijn Engelen bekend: “Wat verlangen deze mensen?” (Moeslim).
De Dag van al-Adha
De tiende dag van Dhoel-Hidjah is ‘Ied-oel-Adha of de dag van an-Nahr (het slachten). Het markeert de voltooiing van de belangrijkste rituelen van de bedevaart, en gedenkt Allahs geschenk aan Zijn Boodschapper Ibrahiem , toen Hij hem een ram gaf om te offeren in plaats van zijn zoon Ismaiel .
Deze dag is één van de twee grote feestdagen die Allah de moslims geschonken heeft. Anas verhaalde dat de Profeet de Ansaar eens een bepaalde dag zag vieren. Hij informeerde daarnaar en kreeg te horen: “Dit is één van de twee dagen die we vierden in Djahiliyah en dat blijven we doen.” Hij atwoordde: “Allah heeft jullie waarlijk twee betere dagen hiervoor in de plaats gegeven: de dag van al-Fitr en de dag van al-Adha.” (Ahmed, an-Nasaa’i e.a. Authentiek volgens al-Albaani).
Ook vertelde ‘Oeqbah bin Amr dat de Profeet zei: “De dag van al-Fitr, de dag van an-Nahr en de dagen van Tashrieq zijn ‘Ied-dagen voor ons moeslims. Het zijn de dagen van eten en drinken.” (Ahmed, an-Nasaa’i e.a. Authentiek volgens al-Albaani).
De dag van an-Nahr is de voornaamste dag naast de dag van ‘Arafah. ‘Abdoellah bin Qart vertelde dat de Boodschapper zei: “Voor Allah zijn de voornaamste dagen de dag van an-Nahr en daarna de dag van al-Qarr (het verblijf)”* (Ahmed, Aboe Dawoed e.a. Authentiek volgens al-Albaani).
*dit is de elfde dag van Dhoel-Hidjah, waarop de pelgrims in Mina verblijven.
Het is de grote dag van de Bedevaart die in de Qoraan wordt genoemd (at-Taubah 9:3). Dit wordt bevestigd in de volgende hadieth, overgeleverd door ‘Ali : “De grootste dag van de Bedevaart is de dag van het slachten.” (at-Tirmidhi, authentiek volgens al-Albaani).
De drie dagen van Tashrieq
De dagen van Tashrieq (“het dragen van het vlees”, zo genoemd omdat degenen die op hadj zijn dan het vlees van de offerdieren in de zon laten drogen) zijn de drie dagen die volgen op ‘Ied-oel-Adha. Op deze dagen voltooien de hadjiedj hun rituelen, de moeslims vervolgen hun ‘Ied vieringen en het is hen verboden te vasten. In een andere overlevering van de bovengenoemde hadieth van ‘Oeqbah bin Amr zei hij dat de boodschapper zei:
“De dag van ‘Arafah, de dag van het slachten en de dagen van Tashrieq zijn onze ‘Ied, moeslims. Het zijn de dagen van eten en drinken.” (Aboe Dawoed, authentiek volgens al-Albaani).
‘Amr bin al-‘Aas zei over de dagen van Tashrieq:
“Dit zijn de dagen waarop de Boodschapper ons beval te eten en ons verbood te vasten.” (Aboe Dawoed, authentiek volgens al-Albaani).
Noebaishah al Hoethali verhaalde dat de Boodschapper zei: “De dagen van Tashrieq zijn de dagen van eten en drinken en het noemen van Allah.” (Moeslim en Ahmed).
Aboe Hoeraira vertelde dat de Boodschapper zei: “De dagen van Mina (waarop de pelgrims in Mina verblijven) zijn dagen van eten en drinken.” (at-Tahawi en Ahmed, authentiek volgens al-Albaani).