Ik ben een vrouwenarts en verloskundige en werk nu al acht jaar bij een Amerikaans ziekenhuis. Vorig jaar kwam er een Arabische moslimvrouw om te bevallen. Zij onderging veel leed en pijn vlak voor de bevalling, maar ik zag geen traan over haar wang rollen. Toen mijn dienst erop zat, vertelde ik haar dat ik naar huis zou gaan en dat een mannelijke arts het van mij over zou nemen. Hierop pas begon zij te huilen en schreeuwde: “Nee! Nee! Ik wil niet dat een man mij ziet!”
Ik stond versteld. Haar man vertelde mij dat zij het niet wilde dat een man haar ziet. Heel haar leven heeft niemand, behalve haar ouders, broers en ooms haar gezicht gezien. Ik schoot in de lach en zei heel verbaasd: “Ik denk niet dat er in heel Amerika nog iemand is die mijn gezicht niet heeft gezien!” Ik ging op haar verzoek in en besloot bij haar te blijven tot na de bevalling. Beiden bedankten mij hiervoor en na twee uur beviel zij.
Op de tweede dag ging ik naar haar toe om te kijken hoe het met haar na de bevalling ging. Ik vertelde haar dat veel vrouwen last kunnen hebben van ziekten en ontstekingen in de periode van kraambloeding doordat zij daarin gemeenschap plegen te hebben met hun mannen. Hierop begon zij mij het een en ander uit te leggen over het onderwerp kraambloeding in de Islam. Ik was onder de indruk van wat zij allemaal vertelde.
Toen wij verder aan de praat raakten, kwam er een vrouwelijke kinderarts binnen om te kijken of het goed ging met de baby. Eén van de dingen die zij tegen de moeder zei was: “Het is beter dat de baby op zijn rechterzijde slaapt, zodat de hartkloppingen systematisch verlopen. Toen reageerde de vader, zeggende: “Wij leggen hem altijd op zijn rechterzijde neer, in navolging van het voorbeeld van onze Profeet (vrede zij met hem).”
Ik dacht bij mijzelf: “Wij hebben bijna onze hele leven gegeven om tot deze kennis te komen waar zij reeds van op de hoogte zijn dankzij hun geloof. Ik besloot dan ook om meer over dit geloof te weten te komen. Ik nam één maand verlof van werk en vertrok naar een andere stad, waar een groot Islamitisch centrum is gevestigd. Daar bracht ik het grootste deel van mijn tijd door om vragen over de Islam te stellen en Arabische en Amerikaanse moslims te ontmoeten.
Toen mijn verlof erop zat keerde ik terug naar huis met een aantal brochures over de Islam. Ik stortte mij op het lezen en hield in de tussentijd voortdurend contact met een aantal leden van het centrum. En alle lof zij Allah, na een aantal maanden heb ik mijn bekering tot de Islam bekend gemaakt. Als ik terugkijk kan ik werkelijk niet voldoende dank aan Allah tonen voor het feit dat Hij mij heeft geleid naar de Islam.