DimaDima.nl - De ware godsdienst voor ALLAH is de Islam
» Artikel :Een christen vraagt over berouw
»
» Titel : Een christen vraagt over berouw
» Volgnr: 010
Vraag:
Ik ben een christen en wil graag het volgende vragen.
Als een persoon na een leven vol zonden besluit om tot God te komen en belooft zijn leven te veranderen, zoals ik heb begrepen zegt de Islam dat hij vergeven wordt en dat hij aanspraak maakt op de belofte van God. Mijn vraag is echter; Wat gebeurt er met de last van zijn zonden, aangezien hij door het zondigen God heeft beledigd en hij hiervoor boetedoening moet doen? Wie zal deze boetedoening op zich nemen als God hem zomaar zal vergeven onder de voorwaarde hij goede daden verricht en gelooft? Er moeten toch zeker gevolgen verbonden worden aan de zonde, zoals dit het geval was met Adam...?
Antwoord:
Alle lof zij Allah, Degene Die ons heeft geleid tot de Islam. Wij zouden niet geleid zijn, indien Hij ons niet geleid zou hebben. Ten eerste bedanken wij jou voor jouw vraag en wij vragen Allah jou te zegenen met Zijn Leiding.
Allah heeft ons geschapen voor een groot doel en dat is; het aanbidden van Hem alleen, zonder enige deelgenoten of partners. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En Ik heb de djinns en de mensheid slechts geschapen om Mij te aanbidden.”
(Soerat adh-Dhaariyaat: 56)
Dit is het doel van het leven; Het aanbidden van Allah alleen. Allah heeft ons dus niet geschapen om te eten en te drinken... of om te ontspannen en te spelen... of om ons alleen maar in te spannen en kapot te werken... Hij heeft ons echter geschapen om Hem te aanbidden, Hem niet ondankbaar te zijn en Hem te gedenken en niet te vergeten.
Dit is het doel van het leven, en wat voor een voortreffelijk doel. Wanneer de mens leeft voor de aanbidding van zijn Heer en Meester, om Zijn godsdienst te dienen en Zijn bevelen te implementeren, dan begrijpt hij de ware betekenis van dit leven en begrijpt hij hoe onbelangrijk al dit wereldse is. Hij zal dan beseffen dat dit leven niet verspild dient te worden aan voorbijgaande pleziertjes en tijdelijke lusten. O Allah, zegen ons met Uw Leiding.
Omdat het aanbidden uitleg en leiding vereist, heeft Allah Zijn Boodschappers gestuurd (interpretatie van de betekenis):
Boodschappers als brengers van goede tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen verweer tegenover Allah zou hebben na de Boodschappers. (Soerat an-Nisaa’: 165)
Eenieder die zich overgeeft wordt geleid en eenieder die zich afwendt is afgedwaald en verloren. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, tot jullie zijn zichtbare bewijzen gekomen van jullie Heer. Wie dus ziet, doet dit (ten goede) van zichzelf. En wie zichzelf verblindt, doet dit (ten nadele) van zichzelf. En ik (Mohammed) ben geen waker over jullie.” (Soerat al-Ancaam: 104)
Als een persoon moslim wordt (zich overgeeft aan de Wil van Allah), kiest hij gelukzaligheid voor zichzelf (interpretatie van de betekenis):
Wie zich heeft overgegeven, zij zijn degenen die de rechte Leiding gekozen hebben. (Soerat al-Djinn: 14)
Omdat de mens geneigd is om fouten te maken, vergeetachtig kan zijn, en gemakkelijk in zonden kan vallen, heeft Allah berouw voorgeschreven. Hij heeft de poorten van berouw tot aan het aanbreken van het Uur geopendHij en Hij nodigt Zijn Dienaren uit om oprecht berouw te tonen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“O jullie die geloven, toont Allah oprecht berouw, opdat jullie Heer jullie zonden zal uitwissen en jullie in het Paradijs zal doen binnentreden waaronder de rivieren stromen.”(Soerat at-Tahriem: 8)
“En keert jullie allen berouwvol tot Allah, O jullie gelovigen. Opdat jullie zullen welslagen.” (Soerat an-Noer: 31)
De zonde kan verdeeld worden in twee soorten:
1.Overtredingen tegenover de rechten van Allah
2.Overtredingen tegenover de rechten van Zijn schepselen.
Met betrekking tot de eerste soort;
Overtredingen tegenover de rechten van Allah, zoals overspel, het drinken van alcohol, het verwaarlozen van de verplichte handelingen, zoals het gebed, het betalen van de zakaah (armenbelasting), deze zonden zjn strafbaar volgens de Islamitische wetgeving. De Hadd (bestraffing) hiervoor dient uitgevoerd te worden op degene die deze zonde verricht, dit als genoegdoening en reiniging voor de zondaar. Als de Hadd niet op hem uitgevoerd wordt maar hij zich berouwvol tot Allah keert, dan zal Allah zijn berouw accepteren en zijn slechte daden in goede daden veranderen.
Eenieder die Allah ontmoet op de Dag des Oordeels met deze zonden, zonder dat hij berouw heeft getoond of de hadd op hem is uitgevoerd, is overgeleverd aan de Wil van Allah; of Hij vergeeft hem of Hij straft hem.
Al-Boechari en Moeslim overleveren op autoriteit van cOebaadah ibnoe as-Saamit (moge Allah tevreden met hem zijn), die aanwezig was bij de slag van Badr en één van de prominenten was tijdens de eed van cAqabah, dat de Profeet zei (vrede zij met hem), terwijl er een groep van zijn metgezellen om hem heen stond: “Geef mij jullie eed van trouw (Baycah), dat jullie beloven geen deelgenoten te zullen plaatsen naast Allah, niet zullen stelen, geen overspel zullen plegen, jullie kinderen niet zullen doden, geen leugens zullen verzinnen en jullie niet ongehoorzaam zullen zijn met betrekking tot datgene wat correct is. Als jullie dit nakomen, zal jullie beloning bij Allah zijn. Wie echter één van deze daden verricht en in dit wereldse leven gestraft wordt, dan geldt dit als genoegdoening voor hem. Als iemand één van deze daden verricht terwijl Allah deze voor hem bedekt, is het aan Allah; Als Hij wilt vergeeft Hij hem en als Hij wilt straft Hij hem.” En zij gaven hun eed van trouw op basis hiervan.
Al-Haafidh zegt in al-Fath: “Uit deze overlevering begrijpen wij dat het uitvoeren van de hadd als genoegdoening dient voor de zonde, ongeacht of de zondaar die de hadd heeft ondergaan, wel of niet berouw toont. Dit is de mening van de meerderheid van de geleerden.”
cAli ibn Aboe Taalib overlevert: “De Boodschapper van Allah zei: ,,Eenieder die een zonde begaat in dit wereldse leven en hiervoor bestraft wordt, Allah is te rechtvaardig om Zijn dienaar een tweede maal te straffen. En wie een zonde verricht in dit wereldse leven, terwijl Allah deze vervolgens bedekt en hem vergeeft, Allah is te gul om terug te komen op iets dat Hij reeds heeft vergeven.” (Ahmad)
Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“En degenen die naast Allah geen andere god aanroepen en niemand doden, waarvan (het doden) door Allah verboden is, behalve volgens het recht. En die geen ontucht plegen, want wie dit doet zal een bestraffing ontmoeten. Voor hem zal de bestraffing vermenigvuldigd worden op de Dag der Opstanding en vernederd zal hij daarin eeuwig leven. Behalve degene die berouw toont en gelooft en goede daden verricht. Voor diegenen wisselt Allah hun zonden in voor goede daden. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.” (Soerat al-Foerqaan: 68-70)
“Waarlijk, Allah vergeeft niet dat er aan Hem deelgenoten worden toegekend. En Hij vergeeft daarbuiten aan wie Hij wil. En wie deelgenoten aan Allah toekent, waarlijk, hij is ver afgedwaald.” (Soerat an-Nisaa’: 116)
Deze laatste vers gaat over degene die geen berouw toont. Hij is onderhevig aan de Wil van Allah, behalve als hij Shirk (het plaatsen van deelgenoten naast Allah) pleegt, omdat shirk niet vergeven kan worden.
Met betrekking tot de tweede soort;
Overtredingen tegenover de rechten van de mensen, zoals het begaan van overtredingen ten opzichte van hun eigendommen bijvoorbeeld door dit te stelen of met geweld toe te eigenen enz., of het schenden van hun eer door middel van het verspreiden van roddel en achterklap, of hen fysiek schade toebrengen door hen te slaan enz. Berouw voor dit soort zonden is verbonden aan de voorwaarde dat de rechthebbenden hun rechten terugkrijgen of dat zij de overtreder vergeven.
Eenieder die dit niet doet, zal de gevolgen van zijn zonden meedragen tot aan de Dag der Opstanding. Op deze dag zal een hoeveelheid, ter grootte van zijn zonde, aan goede daden van hem weggenomen worden. Dit op basis van de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Eenieder die een ander onrecht heeft aangedaan met betrekking tot diens eer of iets anders, laat hem deze zaak vandaag nog rechtzetten, voordat er geen dinar en dirham meer is. Als hij goede daden heeft, dan zal er een deel, ter grootte van zijn onrecht, van genomen worden. En als hij geen goede daden heeft, wordt er van de slechte daden van zijn compagnon genomen waarop deze last op hem wordt geplaatst.” (al-Boechari)
Hieruit kunnen wij concluderen dat het idee dat de zondaar gestraft moet te worden in dit leven geen draagvlak heeft, maar als een persoon in dit leven gestraft wordt, is dit een genoegdoening voor zijn zonde en als hij niet gestraft wordt maar vervolgens berouw toont, dan zal Allah zijn berouw accepteren.
Wat nog valser is dan deze gedachte, is het idee van hen die zeggen dat de bestraffing voor een zonde gedragen kan worden door een ander dan de zondaar, zoals sommige onwetende mensen zeggen over Adam (vrede zij met hem). Zij beweren dat zijn nageslacht, inclusief alle profeten, de last van zijn zonde moesten dragen, totdat God Zijn enige zoon nederzond om gekruisigd en gedood te worden om zodoende de wereld te bevrijden van deze zonde! Dit is niets meer dan een grove leugen en een verzinsel aan het adres van Allah en Zijn profeten. De goddelijke geopenbaarde wetten zijn vrij van zo een vorm van onrecht, omdat Allah niemand straft voor de zonden van een ander. Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:
“En geen enkele lastdrager zal de last van een ander dragen.” (Soerat Faatir: 18)
Allah is te genadevol en te rechtvaardig om het nageslacht te straffen voor de zonden van de vader, en zeker nadat deze berouw toonde en Allah zijn berouw accepteerde. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Toen misleidde de shaytan hen met die (boom), hij deed hen weggaan van de plaats waar zij zich bevonden. En Wij zeiden: ,,Daalt af, een deel van jullie zal een vijand voor de ander zijn. En voor jullie is er op de aarde een verblijfplaats en een genieting, tot een bepaald tijdstip (de dood). Toen ontving Adam van zijn Heer Woorden, daarop aanvaardde Hij zijn berouw. Waarlijk, Hij is de Meest Berouwaanvaardende, de Meest Barmhartige.”(Soerat al-Baqarah: 36-37)
“Vervolgens aten zij er beiden van, waarop hun schaamte zichtbaar werd en zij begonnen zich te bedekken met bladeren van het Paradijs; Zo was Adam zijn Heer ongehoorzaam en dwaalde hij. Daarna koos zijn Heer hem uit en Hij aanvaarde zijn berouw en leidde hem.” (Soerat Ta Ha: 121-122)
Twee zaken zijn dus van toepassing in het geval van Adam (vrede zij met hem); Hij werd gestraft voor zijn zonde en hij had er spijt van en toonde berouw, waarop Allah zijn berouw accepteerde en hem koos en eerde.
Het punt is, dat iemand die een leven vol ongehoorzaamheid en zonden heeft geleden, slechts dient terug te keren tot zijn Heer, de Meest Genadevolle, de Meest Barmhartige en Hem vergeving dient te vragen en berouw dient te tonen, opdat Allah zijn berouw zal accepteren, zoals Hij heeft beloofd (interpretatie van de betekenis):
“Zeg: ,,O Mijn dienaren die buitensporig zijn tegenover zichzelf, wanhoopt niet aan de Genade van Allah. Waarlijk, Allah vergeeft alle zonden. Waarlijk, Hij is de Vergevingsgezinde, de Meest Barmhartige.” (Soerat az-Zoemar: 53)
Dit behoort tot het gemak dat Allah heeft geplaatst in deze tolerante wetgeving. De kinderen van Israël kregen voorgeschreven dat de onschuldigen onder hen de zondaren dienden te vermoorden, zodat hun berouw geaccepteerd zou worden. Hierna hief Allah deze zware last op voor deze natie met wie Hij genade had.
“En (gedenkt) toen Moesa (Mozes) tot zijn volk zei: ,,O mijn volk! Waarlijk, jullie hebben julliezelf onrecht aangedaan doordat jullie het kalf (ter aanbidding) hebben genomen, wendt jullie daarom in berouw tot jullie Schepper en doodt dan julliezelf (het doden van schuldigen door onschuldigen), dat is beter voor jullie bij jullie Schepper.” Toen aanvaarde Hij jullie berouw. Waarlijk, Hij is de Meest Berouwaanvaardende, de Meest Barmhartige.” (Soerat al-Baqarah: 54)
Tenslotte vragen wij Allah de vrager te zegenen, hem te leiden en zijn hart te openen voor de Islam, zodat hij onderdeel zal worden van de moslimgemeenschap, die Allah accepteert als Heer, de Islam als religie en Mohammed (vrede zij met hem) als Profeet.