27. En er blijft alleen het Aangezicht van uw Heer, de Bezitter van Heerlijkheid en Eer.
28. Welke van de gunsten van uw Heer uilt gij dan ontkennen?
29. Van Hem smeken allen, die in de hemelen en op aarde zijn, (gunsten) af. Elk dag toont Hij een andere Heerlijkheid.
30. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
31. Wij zullen spoedig met u afrekenen, o gij twee volkeren!
32. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
33. O, groep van djinn en mensen; als gij de grenzen der hemelen en der aarde wilt overschrijden, probeert dit dan. Doch gij zult dit zonder gezag stellig niet kunnen doen.
34. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
35. Er zullen vurige vlammen en gesmolten koper tegen u worden gezonden en gij zult u niet kunnen verweren.
36. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
37. En wanneer de hemel uiteengespleten en rosssig wordt als een roodgeverfde huid.
38. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
39. Op die Dag zullen mens noch djinn worden ondervraagd over hun zonden.
40. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
41. De schuldigen zullen aan hun kenmerken worden herkend en zij zullen worden gegrepen bij haren en voeten.
42. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
53. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
54. Zij zullen zich nedervlijen op divans met tapijten waarvan de voeringen van dikke zijde zullen zijn. En het fruit der tuinen zal dicht bij de hand liggen.
55. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
56. Daarin zullen kuise meisjes zijn met zedige blik, door mens noch djinn ooit aangeraakt.
57. Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?