Het geloven in Allah

Het geloven in Allah

Alle lof zij aan Allah alleen en vrede en zegeningen zij met Zijn Dienaar en Boodschapper, onze Profeet Mohammed en met zijn familie en zijn metgezellen.

Het vereiste geloof in de Schepper voor ieder individu kent zijn oorsprong ver voordat er ooit bewijs voor Zijn bestaan werd nedergezonden. Het bestaan van deze Almachtige, Krachtige, en Alwijze die achter de Schepping van het universum zit, is altijd al de voornaamste zorg geweest voor menig filosoof gedurende de geschiedenis. Zij hebben met vage argumenten, soms totaal ongeloofwaardig, zelfs voor henzelf, geprobeerd om dit idee ofwel omver te werpen ofwel te bevestigen. In plaats van ons hierin te mengen en de filosofische aanpak te hanteren, zullen wij ons houden bij de simpele doch duidelijke argumenten die de Koran en de authentieke Soennah ons bieden.

1. De pure aanleg in ieder persoon

Het instinct om het bestaan van de Schepper te erkennen is aangeboren bij de menselijke aard. Het is hetzelfde vermogen om intuïtief onderscheid te kunnen maken tussen goed en slecht, tussen waar en onwaar. Dit is hetzelfde instinctieve gevoel waarmee de mens zich van het bestaan en de eenheid van Allah bewust is. De Koran refereert naar deze natuurlijke aanleg op de volgende manier:

“Richt dan jouw aangezicht (O, Mohammed!) naar de Godsdienst als een Hanief (ware monotheïst), (dit is) de Fitrah (de natuurlijke aanleg), waarmee Allah de mens (oorspronkelijk) geschapen heeft. Er is geen verandering in de Schepping van Allah. Dat is de juiste Godsdienst, maar de meeste mensen weten (het) niet.                                  (Soerat ar-Roem: 30)

Deze ayah duidt aan dat iedereen begint met dezelfde kansen om hun Heer te leren kennen. Maar dit feit kan vervaagd worden door het zich overgeven aan de eigen verlangens en ideeën of door ongunstige invloeden uit de omgeving. Dit wordt ook duidelijk gemaakt door de volgende overlevering:

Ieder kind wordt geboren met de fitrah (natuurlijke aanleg om de eenheid van hun Heer te erkennen), het zijn zijn ouders die het later een Jood, Christen of Magiër (vuuraanbidders) maken.                     ( Moeslim)

2. Het grootse en perfecte karakter van de Schepping

Alle elementen in de Schepping zijn zo goed gemaakt, zo perfect georganiseerd, dat elk weldenkend mens niets anders kan doen dan zich overgeven aan het bestaan van de Alwetende, Almachtige, Alwijze, die achter dit alles zit. Allah zegt in Koran wat als volgt te vertalen is: 

“Voorwaar, in de Schepping van de hemelen en de aarde, in de afwisseling van de nacht en de dag, in de schepen die over de zee varen met wat de mensen voordeel geeft, in wat Allah aan water uit de hemel neerzendt, waarmee Hij de aarde tot leven brengt na haar dood, in (het feit) dat Hij daarop allerlei dieren verspreidde en in de besturing van de winden en de wolken die tussen de hemel en de aarde dienstbaar zijn gemaakt zijn zeker Tekenen voor een volk dat verstandig is.”                                                                                             (Soerat al-Baqarah: 164)

Deze passage is een van de velen waarin de Koran diegenen die hun verstand gebruiken oproept om de dagelijkse wonderen in de natuur eens goed te bekijken, deze gelden als duidelijke indicaties van een bewuste Kracht die het universum controleert. De Schepping is zo ingewikkeld, maar toch zo perfect, dat er geen tekortkoming te bespeuren valt, hoe hard je ook je best doet om er één te vinden.

3. De zwakte van de mens

De perfectie in de Schepping zou op zichzelf al voldoende bewijs moeten zijn voor het bestaan van Allah. Als we dan ook nog eens kijken naar de zeer beperkte mogelijkheden die wij, mensen, hebben en onze overduidelijke onvermogen om iets (al is het maar één cel) van deze perfecte Schepping na te maken, dan zouden onze zielen met zekerheid overladen moeten worden en behoren we een hele diepe buiging te maken voor de Enige die in staat is om deze prachtige wereld te maken. De Koran herinnert ons vaak aan ons onvermogen om Zijn Schepping te evenaren, bijvoorbeeld:

“ En zij vragen jou (o Mohamed!) over de ziel, zeg: “ De ziel behoort tot de zaken van mijn Heer. En jullie is daarover maar weinig kennis gegeven.” (Soerat al-Israa: 85)

“Hij weet wat voor hen is en wat achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn kennis omvatten, alleen wat Hij wil.”        (Soerat al-Baqarah: 255)

4. Oorzaak en gevolg

Het idee dat ieder gevolg een oorzaak moet hebben is voor mensen iets wat duidelijk en bekend is. Hierop baseren zij al hun handelingen en antwoorden. Alle wetenschappelijke experimenten hebben dit idee onbewust in zich. Echter, als het om de schepping van het universum gaat, wat volgens deze regels, een oorzaak en een Schepper moet hebben, dan twijfelen ze om zich over te geven aan de waarheid! Allah hekelt deze houding van sommige mensen. Hij vraagt hen: Heb je jezelf doen bestaan? Was het stom toeval of een spontane ontwikkeling waar jouw bestaan uit voortkwam? Jij hebt duidelijk niet de met sterren gevulde hemel geschapen, noch de met fruit bezaaide wereld. Maar jij kunt geen duidelijke oorzaak hiervoor bepalen om het uit te leggen, en jijzelf hebt geen stevige overtuiging. Immers, Allah zegt wat als volgt vertaald kan worden:

"Zijn zij door niets geschapen of zijn zij de scheppers?" (Soerat at-Thoer:35)

De onzinnigheid van het weigeren van het bestaan van de Schepper die het begin is van alles in de schepping wordt getoond door dit argument waar ze geen rationeel antwoord op kunnen geven, aangezien ze geen sterke overtuiging hebben.

 

Geplaatst:
Afdrukken