De Pilgrimstocht (Al-Hadj).

De Pilgrimstocht (Al-Hadj).

Geopenbaard nà de Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 78 strofen.

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

1. O volk, vrees uw Heer, want de schok van het Uur is een verschrikkelijk iets.

2. De Dag waarop elke zogende vrouw haar zuigeling zal vergeten en elke zwangere vrouw zich zal ontdoen van haar dracht; en gij zult mensen bedwelmd zien, terwijl zij niet dronken zijn, doch de kastijding van uw Heer is gestreng.

3. En onder de mensen zijn er sommigen, die over Allah redetwisten zonder kennis en elke opstandige Satan volgen.

4. Voor ieder die hem tot vriend neemt is verordend, dat hij hem zal verleiden en naar de straf van het Vuur voeren.

5. O mensen, indien gij in twijfel verkeert over de Opstanding, bedenkt, dat Wij u hebben geschapen uit stof, daarna uit een levenskiem, dan van een klonter bloed, daarna uit een klomp vlees, volkomen en onvolkomen in maaksel, opdat Wij het u duidelijk maken. En Wij laten wat Ons behaagt gedurende een vastgestelde tijd in de baarmoeder blijven, dan brengen Wij u als zuigelingen voort, dan (doen Wij u opgroeien) zodat gij volwassen wordt. En daar zijn er onder u die door de dood worden achterhaald en anderen die zulk een hoge ouderdom bereiken, dat zij, na geweten te hebben, niets meer weten. En gij ziet de aarde levenloos, doch wanneer Wij er regen op doen nederdalen, beweegt zij zich, zwelt op en brengt iedere mooie soort planten voort.

6. Dit is zo omdat Allah de Waarheid is en omdat Hij het is Die de doden tot leven wekt en omdat Hij over alle dingen macht heeft.

7. Voorzeker het Uur nadert, daaraan is geen twijfel; Allah zal al degenen die in de graven zijn, opwekken.

8. En onder de mensen zijn er die over Allah redetwisten zonder kennis, richtsnoer of verlichtend Boek.

9. Zich hooghartig afkerend ten einde anderen af te leiden van Allah's weg. Voor hem is er schande in deze wereld en op de Dag der Verrijzenis zullen Wij hem de straf van het branden doen ondergaan.

10. "Dit is wegens hetgeen uw handen hebben vooruit gezonden; want Allah is niet onrechtvaardig jegens Zijn dienaren."

11. En onder de mensen zijn er die Allah weifelend aanbidden. Indien het hun wel gaat, zijn zij daarmede tevreden, maar indien zo iemand een beproeving ten deel valt, keert hij terug tot zijn vroegere wandel. Hij verliest deze wereld zowel als het Hiernamaals. Dat is een duidelijk verlies.

12. Hij roept naast Allah datgene aan, wat hem schaden noch baten kan. Dat is een vergaande dwaling.

13. Hij roept degene aan, die eerder schaadt dan baat. Voorwaar slecht is de beschermer en waarlijk slecht de metgezel.

14. Voorwaar, Allah zal hen die geloven en goede werken verrichten, tuinen doen binnengaan waardoor rivieren stromen; Allah doet wat Hem behaagt.

15. Laat hij die denkt dat Allah hem (de profeet) in deze wereld of in het Hiernamaals niet zal helpen, op de een of andere wijze ten hemel gaan en (Gods hulp) tegenhouden; laat hem dan zien of zijn plan datgene verwijderen kan, wat zijn toorn opwekt.

16. En aldus hebben Wij hem duidelijke tekenen gezonden, en Allah zal voorzeker leiden wie Hij wil.

17. Voorzeker de gelovigen, de Joden, de Sabianen, de Christenen, de Magiërs en de afgodendienaren, Allah zal tussen hen richten op de Dag der Opstanding, want Allah is Getuige over alle dingen.

18. Hebt gij dan niet gezien dat alles zich voor Allah nederwerpt, wat in de hemelen en op aarde is, de zon, de maan, de sterren, de bergen, de bomen, het vee en een groot deel der mensen; maar toch valt nog velen de kastijding ten deel. En die Allah vernedert, kan niemand verheffen. Voorwaar, Allah doet wat Hij wil.

19. Hier zijn twee tegenstanders die redetwisten over hun Heer. Voor de ongelovigen zullen gewaden van Vuur worden gesneden en over hun hoofd zal kokend water worden uitgegoten.

20. Waardoor hun ingewanden alsmede hun huiden zullen worden verteerd.

21. En hen zullen ijzeren roeden wachten.

22. Telkens wanneer zij er uit (uit de hel) wensen te gaan, zullen zij er in terug worden gedreven; men zal zeggen: "Proeft gij de straf van het branden?"

23. Doch Allah zal degenen die geloven en goede werken verrichten tuinen doen binnentreden waardoor rivieren stromen. Zij zullen daarin worden getooid met armbanden van goud en parels, en hun gewaden zullen van zijde zijn.

24. En zij zullen naar het reine woord en het pad van de Geprezene worden geleid.

25. Voorzeker degenen die niet geloven en mensen afhouden van de weg van Allah en van de Heilige Moskee (te Mekka) - die Wij gelijk voor alle mensen hebben aangewezen, hetzij degene die er in (de stad) vertoeft of (de vreemdeling) die van buiten komt - en hij die in de Moskee onrechtvaardig naar goddeloosheid streeft - hem zullen Wij een pijnlijke straf doen ondergaan.

26. En toen Wij Abraham de plaats voor het Huis (de Kaaba) aanwezen zeggende: "Vereenzelvig niets met Mij, en houd Mijn Huis rein voor degenen die de rondgang verrichten en degenen die opstaan (voor gebed) en neerbuigen en zich ter aarde werpen.

27. En verkondig de bedevaart aan de mensen. Zij zullen te voet of op magere kamelen van verre tot u komen.

28. Opdat zij van hun voordeel getuigenis afleggen en de naam van Allah uitspreken gedurende de vastgestelde dagen over het vee waarvan Hij hen heeft voorzien. Eet dan daarvan en spijzigt de behoeftigen in nood.

29. Laat hen dan hun vuilheid verwijderen en hun geloften vervullen en een omgang maken om het oude Huis (Kaaba)."

30. Zo zij het. Wie dus de heilige geboden van Allah eert, het zal voor hem goed zijn in de ogen van zijn Heer. En wettig voor u is alle vee behalve hetgeen u anderszins is verkondigd. Vermijdt derhalve de onreinheid der afgodsbeelden en vermijdt het valse woord.

31. Oprecht zijnde voor Allah, niets met Hem vereenzelvigende. En wie iets met Allah vereenzelvigt, het is alsof hij van een hoogte valt en de vogels hem wegrukken of de wind hem wegblaast naar een afgelegen plaats.

32. Zo zij het. En wie de heilige tekenen van Allah vereert, voorwaar, dat is de oprechtheid des harten.

33. Daar is in de offeranden een profijt voor u voor een vastgestelde tijd, daarna is hun plaats bij het oude Huis.

34. En voor elk volk hebben Wij handelingen van offer en wijdingen vastgesteld, opdat zij de naam van Allah mogen uitspreken over het vee dat Hij hun heeft gegeven. Uw God is dus Eén God, weest daarom onderdanig aan Hem. En geef blijde tijding aan de ootmoedigen.

35. Wier harten vervuld zijn van vrees wanneer Allah's naam wordt genoemd, en die geduldig dragen al hetgeen hun overkomt, die het gebed onderhouden, en geven van hetgeen Wij hun hebben toebedeeld.

36. En onder de heilige tekenen van Allah hebben Wij voor u de offerkamelen aangewezen. In hen is er veel voordeel voor u. Spreekt daarom de naam van Allah over hen uit terwijl zij in rijen staan opgesteld. En wanneer ze op hun zij neervallen, eet er van en voedt de rijken en de armen. Aldus hebben Wij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat gij dankbaar moogt zijn.

37. Hun vlees noch hun bloed bereikt Allah, doch uw godsvrucht bereikt Hem. Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat gij Allah moogt verheerlijken wegens hetgeen waartoe Hij u heeft geleid. En geef blijde tijding aan de goeden.

38. Voorwaar, Allah verdedigt de gelovigen. Voorzeker, Allah heeft niemand lief die oneerlijk, ondankbaar is.

39. Toestemming om te vechten is gegeven aan degenen tegen wie gevochten wordt, omdat hun onrecht is aangedaan, voorzeker Allah heeft de macht hen bij te staan.

40. Degenen die ten onrechte uit hun huizen werden verdreven alleen omdat zij zeiden: "Onze Heer is Allah." - En indien Allah sommige mensen niet met behulp van anderen tegenhield, zouden ongetwijfeld kloosters, kerken, synagogen en moskeeën, waarin dikwijls de naam van Allah wordt herdacht, afgebroken zijn. Allah zal ongetwijfeld degene ondersteunen die Hem helpt - Allah is inderdaad Sterk, Almachtig.

41. Degenen die, indien Wij hen op aarde vestigen, het gebed verrichten en de Zakaat betalen en het goede bevelen en het kwade verbieden. En het eindbesluit in alles berust bij Allah.

42. Indien zij u (Mohammed) verloochenen, vóór hen heeft het volk van Noach en Aad en Samoed ook verloochend;

43. En het volk van Abraham en het volk van Lot;

44. En de inwoners van Midian eveneens. En Mozes werd ook verloochend. Maar Ik schonk de ongelovigen uitstel, daarna greep Ik hen, en hoe (groot) was toen Mijn afkeer!

45. Hoe menige stad hebben Wij verdelgd, terwijl deze vol ongerechtigheid was, zodat de daken er van zijn ingestort en hoe menige bron en opgetrokken paleis werd verlaten.

46. Hebben zij dan niet in het land gereisd zodat zij hart moesten hebben waarmee zij konden begrijpen en oren om er mee te horen? Voorzeker, het zijn niet de ogen die blind zijn doch het hart in (hun) borst is blind.

47. En zij dringen bij u aan de straf te verhaasten, doch Allah zal nimmer Zijn Belofte breken. Voorwaar bij uw Heer is één dag gelijk duizend jaren van uw berekening.

48. Hoe vele steden heb Ik uitstel verleend, hoewel zij vol ongerechtigheden waren. Daarna greep Ik hen en tot Mij is de terugkeer.

49. Zeg: "O mensdom, ik ben slechts een duidelijke waarschuwer voor u."

50. Degenen, die geloven en goede werken verrichten, voor hen is er vergiffenis en een eerzaam levensonderhoud.

51. Doch degenen die trachten Onze woorden krachteloos te maken, zullen de bewoners van het Vuur zijn.

52. Nimmer zonden Wij een boodschapper of een profeet vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap) verkondigde, kwam de duivel er tussen. Doch Allah doet hetgeen Satan inblaast te niet. Dan bevestigt Allah Zijn woorden en Allah is Alwetend, Alwijs.

53. Zodat Hij hetgeen Satan inblaast tot een beproeving moge maken voor degenen in wier hart een ziekte is en wier hart verhard is - voorzeker, de onrechtvaardigen zijn in groot verzet -

54. En opdat degenen aan wie kennis is gegeven mogen weten dat het (de verkondiging) de waarheid is van uw Heer, opdat zij er in mogen geloven en hun hart nederig voor Hem moge worden. Waarlijk Allah leidt degenen die geloven naar het rechte pad.

55. En de ongelovigen zullen er over in twijfel blijven tot onverwachts het Uur hen achterhaalt, of de straf van een rampzalige Dag over hen komt.

56. Op die Dag zal het koninkrijk van Allah zijn. Hij zal onder hen richten. Zij die geloven en goede werken verrichten, zullen in tuinen van zaligheid vertoeven.

57. Doch die niet geloven en Onze tekenen verloochenen zullen een schandelijke straf ondergaan.

58. Degenen die hun huizen verlaten terwille van Allah, en dan sneuvelen of sterven, voorwaar voor hen zal Allah een goede voorziening verschaffen. En voorzeker Allah is de Beste der Voorzieners.

59. Gewis zal Hij hen een plaats doen binnengaan waarmee zij zeer tevreden zullen zijn. Allah is inderdaad Alwetend, Verdraagzaam.

60. Zo zal het zijn. En wie vergeldt in de mate waarin hem onrecht is aangedaan en men doet hem dan opnieuw onrecht, hem zal Allah voorzeker bijstaan. Waarlijk, Allah is Begenadigend, Vergevensgezind.

61. Dat is omdat Allah de nacht doet overgaan in de dag en de dag doet overgaan in de nacht, en omdat Allah Alhorend, Alziende is.

62. Dat is omdat Allah de Waarheid is en hetgeen zij aanroepen nevens Hem vals is. Voorzeker Allah is de Hoge, de Grote.

63. Hebt gij niet gezien, dat Allah water uit de hemel nederzendt en de aarde daardoor groen wordt? Allah is inderdaad Aldoordringend, Alwetend.

64. Aan Hem behoort al hetgeen in de hemelen en op aarde is. En Allah is inderdaad Zichzelf-genoeg, Geprezen.

65. Hebt gij niet gezien, dat Allah al hetgeen op aarde is in uw dienst heeft gesteld, en dat de schepen op Zijn bevel de zeeën doorkruisen? En Hij weerhoudt de hemel ervan op aarde te vallen behalve met Zijn toestemming. Waarlijk, Allah is Liefderijk en Genadevol voor de mensen.

66. Hij is het, Die u leven schonk. Hij zal u doen sterven, daarna zal Hij u wederom tot leven opwekken. Waarlijk de mens is uiterst ondankbaar.

67. Voor elk volk hebben Wij wijdingen vastgesteld die zij moeten volgen; laat hen daarom niet met u er over redetwisten; doch nodigt hen tot uw Heer, waarlijk gij volgt de juiste leiding.

68. Doch indien zij met u redetwisten, zeg dan: "Allah weet het beste wat gij doet."

69. "Allah zal onder u richten op de Dag der Opstanding over datgene waarover gij van mening verschildet."

70. Weet gij niet dat Allah al hetgeen in de hemelen en op aarde is, kent? Voorwaar dat is vastgesteld in een Boek, dat is gemakkelijk voor Allah.

71. En zij aanbidden naast Allah, waartoe Hij geen machtiging heeft nedergezonden, en waaromtrent zij geen kennis bezitten. En voor degenen die kwaad bedrijven is er geen helper.

72. En wanneer Onze duidelijke tekenen aan hen worden voorgedragen zult gij afkeuring bespeuren op het gezicht der ongelovigen. Bijna zouden zij degenen, die Onze tekenen aan hen verhalen, aanvallen. Zeg: "Zal ik u over iets ergers dan dat inlichten? Het Vuur, Allah heeft het beloofd aan de ongelovigen. En dat is een slechte bestemming."

73. O mensen, een gelijkenis wordt gegeven, luistert er naar. Voorzeker, degenen die grij in plaats van Allah aanbidt kunnen zelfs geen vlieg scheppen, al zouden zij daar allen toe samenwerken. En indien een vlieg iets van hen zou wegnemen, zouden zij dat niet kunnen terugnemen. Zwak is zowel de zoeker als de gezochte.

74. Zij achten Allah niet met de achting die Hem verschuldigd is. Voorzeker, Allah is Sterk, Almachtig.

75. Allah kiest boodschappers uit het midden der engelen, eveneens uit het midden der mensen. Voorzeker, Allah is Alhorend, Alziende.

76. Hij weet hetgeen vóór hen en hetgeen achter hen is en naar Allah worden alle zaken teruggebracht.

77. O, gij die gelooft, buigt u neder en werpt u ter aarde, en aanbidt uw Heer, en doet goed, opdat gij moogt slagen.

78. En strijdt voor de zaak van Allah zoals er voor behoort te worden gestreden. Hij heeft u verkozen en heeft u in de godsdienst geen lasten opgelegd - dit is het geloof van uw vader Abraham. Hij heeft u Moslims genoemd voorheen en in dit Boek, opdat Onze boodschapper getuige over u zij, en dat gij getuige moogt zijn over de mensheid. Onderhoudt het gebed, betaalt de Zakaat en houdt u aan Allah vast. Hij is uw Beschermer. Een uitmuntend Meester en een uitnemend Helper.

 

Geplaatst:
Afdrukken