De schaamte voor de Hidjaab

De schaamte voor de Hidjaab

Een ieder van ons kent wel het beeld van een moeder en dochter die samen over straat lopen; de moeder draagt een lange hoofddoek en een lange jas, de dochter draagt een korte leren jas met daaronder een strakke spijkerbroek. Haar haar wappert uitdagend in de wind en haar gezicht is zorgvuldig opgemaakt. Mensen die weinig of geen kennis van de Islaam bezitten zullen zich verbazen bij deze aanblik. Hoe is het mogelijk dat twee mensen die ogenschijnlijk dezelfde dien (godsdienst) belijden zoveel uiterlijke verschillen vertonen?

En menigeen zal zich het volgende afvragen: Is de moeder te extreem in het praktizeren van haar geloof of is de dochter nalatend in datgene wat ze (binnen haar geloof) zou moeten doen?

Voordat we de feiten bespreken, die leiden tot deze tweedelige afspiegeling, zullen we eerst de belangrijkste vraag beantwoorden: Is een hoofddoek noodzakelijk voor een moslimvrouw, en hoe hoort een vrouw zich in de Islaam(dwz. in overeenstemming met de Qoran en de Soenna) te kleden?

De kleding die in het openbaar wordt gedragen moet het gehele lichaam bedekken bahalve wat specifiek wordt uitgesloten (het gezicht en de twee handen), gebaseerd op de volgende aya uit de Qoran:

“En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij ook haar ogen neergeslagen houden en hun passies beheersen, en dat zij haar schoonheid niet tonen dan hetgeen ervan zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen…” (soerat an-Noer:31)

Het woord ‘goemoer’ (meervoud van gimaar) in deze aya verwijst naar een kleed welke het hoofd, haar, nek en boezem bedekt. De geachte moefaser (degene die de Qoran uitlegt) Al-Qoertubi legt uit: ‘Vrouwen in het verleden waren gewend hun hoofden te bedekken met al-gimaar, waarbij zij de einden hiervan over hun ruggen gooiden. Dit liet de nek en het bovenste deel van de borst bloot, op de manier van de Christenen. Toen beval Allah hen die delen te bedekken met de gimaar.’

In deze aya wordt gesproken over de vrouw die haar schoonheid niet mag tonen dan wat ervan zichtbaar moet zijn, en de profeet salaa Allahu alayhi wa sallam verduidelijkte wat hiermee wordt bedoeld:

Aboe Dawoed heeft overgeleverd dat Aisha radie Allahu anhaa zei: ‘Asma, de dochter van Abu Bakr radie Allahu anhoe, droeg een dunne jurk, dus rasoel-Allah salaa Allahu alayhi wa sallam draaide zich van haar weg en zei: “O Asma, wanneer een vrouw de leeftijd van haar menstruatie bereikt mag geen deel van haar lichaam gezien worden,behalve dit- en hij wees naar zijn gezicht en handen.’

En verder nog beveelt de aya van soerat al-Ahzaab moslimvrouwen hun mantels over hun lichamen te trekken wanneer zij naar buiten gaan.

Aboe Dawoed heeft overgeleverd dat Aisha radie Allahu anhaa zei: ‘Nadat deze aya werd geopenbaard, leken de vrouwen van al-Ansaar op kraaien.’ (wegens de kleur en de vorm van de mantels die zei droegen).

Dit is wat Allah soebhanahoe wa ta'ala heeft uiteengezet in Zijn Boek (de Qoran) en hetgeen Zijn boodschapper, Mohamed salaa Allahu alayhi wa sallam heeft uiteengezet in zijn soennah. En iedere moslim is verplicht dit na te volgen omdat Allah soebhanahoe wa ta'ala in de Qoran verklaart:

“En het betaamt de gelovige man of vrouw niet, wanneer Allah en Zijn boodschapper over een zaak hebben beslist, dat er een keuze zou zijn in die zaak. En wie Allah en Zijn boodschapper niet gehoorzaamt, is klaarblijkelijk afgedwaald.” (soerat al-Ahzaab:36)

Nu we dit weten doet de volgende vraag zich voor: Wat is de oorzaak dat veel vrouwen deze regels, bepaald door Allah soebhanahoe wa ta'ala en Zijn profeet salaa Allahu alayhi wa sallam, negeren? Aangezien verschillende redenen hiervoor kunnen worden genoemd, zullen we dit puntsgewijs behandelen, teneinde InshaAllah een helder beeld te krijgen over de verschillende wegen die leiden tot ongehoorzaamheid aan Allah soebhanahoe wa ta'ala.

  1. ONWETENDHEID
  2. Veel mensen beschouwen de shahada (de geloofsgetuigenis) als een toverformule; wanneer zij eenmaal de shahada hebben uitgesproken denken zij een garantie voor het paradijs te hebben terwijl zij daar verder nagenoeg niets meer voor hoeven te doen. Maar de shahada is meer dan alleen het opzeggen van de getuigenis. Allah soebhanahoe wa ta'ala heeft verklaard in soerat Mohamed:

    “Fa’alem annahoe la illaha il-Allah.” = “Weet, ken la illaha il-Allah.” (soerat Mohamed:19)

    Allah soebhanahoe wa ta'ala zegt in deze aya ‘fa’alem’ en niet ‘qoel’ wat ‘zeg’ betekent. ‘Fa’alem’ betekent kennis opdoen. Degene die de shahada zegt en de betekenis niet weet en de verplichtingen niet nakomt heeft tekortkomingen in zijn shahada (getuigenis). Het uitspreken van de shahada is heel gemakkelijk, maar om volgens deze woorden te leven gaat dit veel en veel verder en dat is ook de bedoeling van de shahada. Wij moeten de mening van de shahada overpeinzen, zijn betekenissen leren en ernaar handelen.

  3. BLINDELINGS NAVOLGEN (TAQLIED).
  4. In navolging van het vorige punt komen we op het volgende punt; het blindelings navolgen . Iedereen die de shahada uitspreekt verplicht zichzelf om datgene wat Allah soebhanahoe wa ta'ala in Zijn Boek (de Qoran) heeft geopenbaard te volgen, samen met de soennah van Zijn laatste profeet, Mohamed salaa Allahu alayhi wa sallam. En dus niet alleen datgene navolgen wat anderen doen of zeggen. In de Islaam betekent taqlied het volgen van uitspraken van mensen zonder bewijs. Uitgezonderd van deze regel zijn:

    • Het volgen van de uitspraken van de boodschapper van Allah en
    • Het vragen om een fatwa (uitspraak) van een geleerde door het volk en voor de rechter om rechtschapen mensen als getuigen (in processen) te accepteren omdat er bewijs is bij deze uitsluiting. (Irshad al-Foe’hoel).

    Wanneer iemand moeite heeft om zich te houden aan de Islamitische kledingvoorschriften en iemand hoort zeggen dat het niet noodzakelijk is voor de vrouw om haar hidjaab te dragen, zal zo’n persoon zich waarschijnlijk aansluiten bij deze mening. Allah soebhanahoe wa ta'ala vermeldt in de Qoran het geval van volkeren die de leiding niet accepteerden, maar hiervoor in de plaats hun voorouders volgden;

    “En ook stuurden Wij geen waarschuwer voor jou (O Mohamed) naar enige stad (volk) maar dat de wellustigen onder hen zeiden; “We zagen onze voorvaderen een bepaalde weg en religie volgen en wij zullen voorzeker in hun voetstappen treden.” (soerat az-Zoechroef:23)

    Het is voor iedereen belangrijk om uitspraken te controleren op juistheid in de Islaam, zodat de leiding die men volgt correcte en zuivere leiding is in overeenstemming met de Qoran en de soennah.

  5. LIEFDE VOOR DIT WERELDSE LEVEN (DOENJA)
  6. Vooral voor mensen die in een westerse maatschappij wonen is de overvloed aan luxe en materiele voorzieningen zo groot geworden dat zij geen weerstand kunnen bieden aan deze verleidingen wat ten koste gaat van de Islaam. Zij laten hun belangen voor het aardse leven voor gaan, en vinden de doenja belangrijker om voor te werken dan voor al-Agira (het Hiernamaals).

    Hoeveel meisjes en vrouwen zullen zonder te aarzelen hun hoofddoek afdoen in ruil voor een baan, voor geld?

    Zeker , het is niet altijd makkelijk voor een moslim om zich staande te houden in een kafir-land, maar als je geduldig bent en weet hoe betrekkelijk en kortstondig dit leven is ten opzichte van het Hiernamaals dan zal het een ieder steunen en sterken om standvastig en volhardend te zijn in het navolgen van de verplichtingen voor Allah soebhanahoe wa ta'ala, zonder compromis en zonder hier afbreuk aan tedoen. Alaah soebhanahoe wa ta'ala verklaart:

    “En kijk niet met uitpuilende ogen vol verlangen naar de dingen die Wij voor vermaak hebben gegeven aan verscheidene groepen van hen (afgodendienaren en ongelovigen in de Eenheid van Allah); de versiering van het wereldse leven, dat Wij hen daarmee zullen testen. En de voorziening van jouw Rabb (goede beloningen in het Hiernamaals) is beter en blijvender. En beveel de salaah aan je familie en wees geduldig hiermee (de salaah). Wij vragen van jou geen voorziening; Wij voorzien jou daarmee. En het goede einde is voor de moettaqoen (vrome en rechtschapen personen die Allah vrezen en veel van Allah houden)… (soerat Taha:131-132)

    Het is beter om het financieel met minder te doen als je weet dat je imen (geloof) sterk blijft en je je verplichtingen voor Allah soebhanahoe wa ta'ala kunt blijven vervullen, dan omgekeerd. Hierbij kan het voorbeeld van de profeet salaa Allahu alayhi wa sallam in beschouwing worden genomen. Hij salaa Allahu alayhi wa sallam was degene die het meest afstand deed van deze wereld.

    Zo heeft Omar ibn al-Gattab radie Allahu anhoe overgeleverd dat hij bij de boodschapper van Allah salaa Allahu alayhi wa sallam binnenkwam in zijn kamer op de bovenverdieping waar hij zich had teruggetrokken omdat hij kwaad was op zijn vrouwen.

    Hij vond hem liggend op een mat zonder beddegoed. En er stond niets anders in de kamer dan een Qirdh (een plant). Hierop begon Omar te huilen . De boodschapper van Allah salaa Allahu alayhi wa sallam zei: ‘Waarom huil je Omar?’ Omar antwoordde: ‘O boodschapper van Allah, keizer Nero en Ceasar zijn welvarend en krijgen wereldse luxe, en jij bent degene die Allah heeft gekozen van Zijn schepselen.’ De profeet salaa Allahu alayhi wa sallam zei: ‘O Ibn al-Gattab! Twijfel je eraan (dat het Hiernamaals beter is dan deze wereld)? Deze mensen krijgen hun beloningen voor hun goede daden alleen in deze wereld.’ (al-Boechaari)

    En de boodschapper van Allah salaa Allahu alayhi wa sallam heeft gezegd dat Allah soebhanahoe wa ta'ala heeft gezegd ‘O, zoon van Adam, als jij je hebt overgeleverd aan Mijn aanbidding dan zal Ik je borst vullen met rijkdom en zal Ik je bevrijden van je armoede. Anders zal Ik je borst vullen (met wereldse zaken) en zal je in je armoede blijven.’

  7. HOOGMOED
  8. Allah soebhanahoe wa ta'ala houdt van nederigheid. Het omgekeerde van nederigheid is hoogmoed. Deze hoogmoed is er de oorzaak van dat veel mensen hun aanbidding tot Allah soebhanahoe wa ta'ala verwaarlozen. Er zijn zelfs mensen die zeggen: ‘ik ben moeslim’, maar wanneer zij worden geconfronteerd met de bepalingen van Allah soebhanahoe wa ta'ala, zoals salaah, saum, hadj, maar ook hidjaab, halal eten enz. zeggen zei: ‘Allah zit in mijn hart, ik heb dit niet nodig!’ Hun hoogmoed zet hun aan tot het negeren van de bepalingen van Allah soebhanahoe wa ta'ala. Deze mensen zouden de volgende aya goed moeten overpeinzen:

    “Dat huis van het hiernamaals (al-Djennah), Wij zullen het toeschrijven aan diegenen die niet hoogmoedig zijn, noch op de aarde onheil stichten (fasaad). En het goede einde is voor de moettaqoen (rechtschapen en vrome mensen met taqwa).” (soerat al Qasas:83)

    En aboe Hoerairah radie Allahu anhoe heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah salaa Allahu alayhi wa sallam zei:

    ‘Er was een redetwist tussen de Hel en het Paradijs, en de Hel zei: ‘De hoogmoedige en de trotse vinden hun verblijf in mij.’ En het Paradijs zei: ‘Waarom vinden alleen de zwakke en de nederige hun verblijf in mij?’ Hierop zei Allah soebhanahoe wa ta'ala: ‘Jij bent enkel mijn Genade waarmee Ik Genade zal tonen aan degenen die Ik wil. (En tegen de Hel): ‘Jij bent het middel van Mijn straf waarmee ik degenen van Mijn dienaren straf die ik wil, maar ieder van jullie zal vol zijn.”

    (gedeelte hadieth Moeslim)

    Allah soebhanahoe wa ta'ala heeft in soerat al-Qasas het huis in het Hiernamaals vermeld voor degene die geen hoogmoed zoekt op aarde. Daarom is het goede eind (het Paradijs in het hiernamaals) InshaAllah voor diegenen die gehoorzamen en zich volledig onderwerpen aan Allah soebhanahoe wa ta'ala.

  9. SCHAAMTE
  10. Veel mensen die vanuit hun thuisland emigreren naar een westers land raken verward wanneer zij een land betreden dat totaal andere zeden, gewoontes en regels erop na houdt. Daarbij voelen ze vaak dat zij, mede door een taalbarriere, in een isolement raken en voelen zij zich overweldigd door een meerderheid die is geboren en getogen in een land waar zij thuis zijn, en waarvan veel mensen niet op de hoogte zijn van de Islamitische principes en daarom vreemd aankijken tegen mensen die deze principes uitoefenen. De onzekerheid slaat toe bij deze groep moslims en zij proberen aansluiting te vinden bij de inwoners van dat land door zich te ontdoen van, in hun ogen, ieder mogelijk obstakel wat contact met de buitenwereld moeilijker kan maken. Omdat zij weten dat in een land waar mode bepalend is voor de kledingstijl de Islamitische kledingvoorschriften als ‘niet mooi’ wordt bestempeld zullen sommigen van hen de hidjaab prijs geven in ruil voor waardering en vriendschap. Zij schamen zich voor de buren om nog langer met een hoofddoek en lange kleding de straat op te gaan. Zij realiseren zich niet hoe vruchteloos deze pogingen zijn. Want zij zullen nooit de waardering krijgen die zij zoeken, en zij vergeten dat zij iets verlaten waar Allah soebhanahoe wa ta'ala van houdt, en wat Hij hen heeft verplicht. Allah soebhanahoe wa ta'ala verklaart daarom:

    Moslims zijn degenen die elkaar kunnen helpen en steunen zodat hun imaan (geloof) gesterkt kan worden. InshaAllah. Afhankelijk van de kracht van Imaan zal niet iedereen het even makkelijk vinden om onder iedere omstandigheid standvastig te blijven, maar wanneer we gebeurtenissen uit het verleden op ons in laten werken kan dit ons sterken in het uitdragen van de Islaam, inshaAllah. Aansluitend volgt een hadieth:

    Suhaib heeft overgeleverd dat Allahs boodschapper salaa Allahu alayhi wa sallam aldus zei: ‘Er leefde een koning voor jullie tijd en hij had een (hof)tovenaar . Toen hij (de tovenaar) oud was geworden, zei hij tegen de koning: ‘Ik ben oud geworden, stuur een jongeman naar mij zodat ik hem tovenarij kan leren. Hij, de koning, stuurde een jongeman naar hem zodat hij hem tovenarij kon leren. En op weg naar de man kwam hij (de jongeman) een monnik tegen die daar zat. Hij (de jongeman) luisterde naar wat de monnik vertelde en was onder de indruk van hem. Het werd zijn gewoonte dat hij onderweg naar de tovenaar de monnik ontmoette en daar zat en hij kwam laat bij de tovenaar. Hij (de tovenaar) sloeg hem vanwege de vertraging. Hij klaagde hierover bij de monnik en hij zei tegen hem: ‘Wanneer je bevreesd bent voor de tovenaar, zeg dan: Mijn familieleden hebben mij opgehouden.’ En wanneer je bevreesd bent voor je familie zeg dan:’De tovenaar heeft mij opgehouden.’

    Het gebeurde zo dat een enorm groot dier (roofdier) de weg van de mensen blokkeerde, en hij (de jongeman) zei: “Vandaag zal ik te weten komen wie beter is: de monnik of de tovenaar.” Hij pakte een steen op en zei: “O Allah, als de kwestie van de monnik geliefder is bij U dan de kwestie van de tovenaar, zorg er dan voor dat het dier zal overlijden, zodat de mensen vrijuit verder kunnen gaan.” Hij gooide de steen en doodde het, en de mensen waren in staat om vrijuit verder te gaan. Hij (de jongeman) kwam daarna weer bij de monnik en vertelde hem hierover en de monnik zei: ‘Vandaag overtref jij mij. Jouw situatie heeft een niveau bereikt waarvan ik denk dat je spoedig beproefd zult worden., en in het geval je beproefd zult worden, wijs mij dan niet als schuldige aan.’

    De jongeman begon de blinden en de melaatsen te behandelen en feitelijk bracht hij genezing voor iedere soort ziekte tot stand. Toen een metgezel van de koning die blind was geworden over hem hoorde, ging hij naar hem toe met ontelbaar veel giften en zei: ‘Als jij mij geneest zal al hetgeen hier verzameld is voor jou zijn… Hij zei: ‘Ik genees niemand vanuit mijzelf. Het is Allah Die geneest en wanneer je je geloof in Allah bevestigt zal ik ook een smeekgebed tot Allah verrichten om jou te genezen. Hij bevestigde zijn geloof in Allah en werd door Allah genezen en hij ging terug naar de koning en zat naast de koning zoals hij voorheen deed. De koning zei tegen hem: ‘Wie heeft jouw gezichtsvermogen hersteld?’ Hij zei: ‘Mijn Rabb.’ Hierop zei hij: ‘Dat betekent dat jouw Rabb Iemand is naast mij.’ Hij zei: ‘Mijn Rabb en jouw Rabb is Allah. Dus hij (de koning) pakte hem beet en martelde hem totdat hij een aanwijzing gaf waar de jongen was. De jongeman werd geroepen en de koning zei tegen hem: ‘O jongen er is mij verteld dat je zo vaardig in toverkunst bent geworden zodat je de blinden en de melaatsen kunt genezen en dat je ook nog andere dingen kunt.’ Hierop zei hij: ‘Ik genees niemand. Het is Allah die geneest.’ En hij (de koning ) overmeesterde hem en begon hem te martelen. Aldus gaf hij een aanwijzing over de monnik. De monnik werd daarom opgeroepen en er werd tegen hem gezegd; ‘Je moet je afkeren van je religie.’ Hij weigerde dit echter te doen. Hij gaf bevel om een zaag te brengen en de koning plaatste de zaag op het midden van het hoofd van de monnik en zaagde dit in twee stukken totdat een stuk van zijn hoofd viel. Daarna werd een persoon die deel uitmaakte van de hofhouding van de koning naar voren gebracht en er werd gezegd; ‘Keer je af van jouw religie.’ En hij weigerde dit, waarop de zaag op het midden van zijn hoofd werd geplaatst en het werd in tweeen gedeeld totdat een gedeelte eraf viel.

    Daarna werd de jongeman naar voren gebracht en er werd tegen hem gezegd; ‘Keer je af van jouw religie.’ Hij weigerde dit en werd overgedragen aan enkele personen die deel uitmaakten van de hofhouding. En hij zei tegen hen: ‘Breng hem naar die en die berg; laat hem die berg beklimmen en wanneer jullie de top bereiken (vraag hem dan om zijn geloof te verwerpen maar als hij weigert om dit te doen, gooi hem dan van de berg af.’ Dus grepen zij hem vast en lieten hem de berg beklimmen en hij zei; ‘O Allah, red mij van hen (op welke wijze) U ook wenst.’ En de berg begon te schudden en zij vielen allemaal naar beneden en hij liep terug naar de koning. De koning zei tegen hem: ‘Wat is er met jouw metgezellen gebeurd?’ Hij antwoordde; ‘Allah heeft mij van hen gered.’ Hij droeg hem weer over aan enkele personen van de hofhouding en zei tegen hen: ‘Grijp hem en neem hem mee in een kleine boot en wanneer jullie in het midden van de zee zijn vraag hem dan zijn geloof te verwerpen, maar als hij weigert, gooi hem dan in het water.’ Dus grepen zij hem vast en hij zei; ‘O Allah, red mij van hen en hetgeen zij willen doen.’ Het gebeurde weldra dat de boot omsloeg en overstroomde en hij liep terug naar de koning en de koning zei: ‘Wat is er met jouw metgezellen gebeurd?’ Hij zei: ‘Allah heeft mij van hen gered.’ En hij zei verder tegen de koning: ‘Je kunt me niet doden tenzij je doet wat ik zeg.’ En hij vroeg: ‘En wat is dat dan?’ Hij zei: ‘Je moet de mensen op een open vlakte bijeen roepen en je moet mij vastmaken aan de stam van een boom. Neem daarna een pijl uit de pijlkoker en zeg: Uit naam van Allah, de Rabb van de werelden; schiet vervolgens de pijl af en als je dat zo hebt gedaan zul je zien dat je in staat bent mij te doden.’

    Dus riep hij (de koning) de mensen op een open vlakte bijeen en bond hem (de jongen) vast aan de boom en daarna pakte hij een pijl uit de pijlkoker en toen hij de pijl in de boog plaatste zei hij; ‘uit naam van Allah, de Rabb van de jongen.’ Hij schoot een pijl af en het raakte zijn slaap (van de jongen). Hij (de jongen) plaatste zijn handen op zijn slaap waar de pijl hem had geraakt en hij stierf, en de mensen zeiden: ‘Wij bevestigen ons geloof in de Rabb van deze jongen, wij bevestigen ons geloof in de Rabb van deze jongen, wij bevestigen ons geloof in de Rabb van deze jongen.’ De hofhouding kwam naar de koning toe en er werd tegen hem gezegd: ‘Heb je gezien dat Allah werkelijk heeft gedaan waar jij op doelde? Zij (de mensen) hebben hun geloof in Allah bevestigd.’ Hij (de koning) gaf opdracht dat greppels gegraven moesten worden op de belangrijkste punten in de stad. Toen deze greppels gegraven waren en het vuur hierin werd aangestoken werd vervolgens tegen de mensen gezegd; ‘Degene die zich niet afkeert van de religie van de jongen zal in het vuur worden geworpen of er zou tegen hen worden gezegd dat zij erin moesten springen. De mensen keken de dood in de ogen maar verwierpen hun geloof niet, totdat er een jonge vrouw kwam met haar kind en zij aarzelde om in het vuur te springen en het kind zei tegen haar: ‘O moeder, wees standvastig (in deze beproeving) want het is de Waarheid.’ (zie sahih Moeslim deel 4 blz. 1543 t/m 1545)

    Masja allah!Dit is een heel sterk voorbeeld van geduld, standvastigheid en verdraagzaamheid ten opzichte van datgene wat als beproeving zo was bepaald.

    Allah soebhanahoe wa ta'ala vraagt van ons minder dan dat, namelijk dat wij als moslims de bepalingen die hij heeft verordend navolgen. Dit leven is zo kort, zodat wij de kansen die ons nu worden gegeven optimaal moeten benutten om goede verdiensten te verzamelen voor al-Agira (het hiernamaals).

Al die zaken die afleiden om de verplichtingen voor Allah soebhanahoe wa ta'ala goed uit te voeren, zoals materiele zaken, schaamte, taqlied, enz. zullen een persoon niet baten op de Dag (Jaum el Qijama) waarop iedere ziel alleen zal komen te staan en verantwoording zal moeten afleggen voor wat hij of zij in zijn leven heeft gedaan. Je ben t alleen, helemaal alleen en alles zal zwaar wegen ter beoordeling.

Stel daarom datgene niet uit wat je nu nog kan doen voordat er een Dag aanbreekt waarop je graag teruggestuurd wilt worden om te compenseren wat je hebt nagelaten, maar dan zal het te laat zijn. Houd vast aan wat Allah soebhanahoe wa ta'ala en Zijn profeet Mohamed salaa Allahu alayhi wa sallam jou hebben bevolen en wees sterk, volhardend en doortastend en inshaAllah zul je dan succesvol zijn.

“Zeg, (O Mohamed salaa Allahu alayhi wa sallam tegen de mensheid): Als jullie (werkelijk) van Allah houden, volg mij dan (d.i. accepteer het Islamitische monotheisme, volg de Qoran en de Soennah). Allah zal van jullie houden, en jullie zonden vergeven. En Allah is vaak Vergevend, meest Genadevol.” (soerat al-Imraan:31)

Geplaatst:
Afdrukken